Oefenvragen deel 1

Wie is verantwoordelijk voor het opstellen van de doelen en salesbeleid?
A
Accountmanager
B
Commercieel directeur
C
Regiomanager
D
Salesmanager
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
SalesMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wie is verantwoordelijk voor het opstellen van de doelen en salesbeleid?
A
Accountmanager
B
Commercieel directeur
C
Regiomanager
D
Salesmanager

Slide 1 - Quizvraag

Slide 2 - Tekstslide

Welke indelingen van de salesfuncties wordt in deze organisatie gehanteerd?
Meerdere antwoorden mogelijk
A
Geografisch
B
Productgericht
C
Afnemersgericht
D
Marktgericht

Slide 3 - Quizvraag

Marit heeft een online kledingwinkel. Ze verkoopt diverse merken kleding voor jonge vrouwen. Onlangs heeft ze een direct mail gestuurd naar vrouwen binnen haar doelgroep in de regio die de website nog nooit bezocht hebben. Als reactie hierop heeft ze een e-mail gekregen met een informatieverzoek van een van deze vrouwen
Waarvan is deze vrouw volgens de salesfunnel een voorbeeld
A
Lead
B
Klant
C
Prospect
D
Suspect

Slide 4 - Quizvraag

Uitleg
Een suspect is iemand die tot jouw
doelgroep behoort, maar met wie je nog
geen contact hebt. Zodra een suspect,
bijvoorbeeld door respons te geven op een
direct mail, interesse toont, noem je hem
een lead. Bij leads is dus nog sprake van
eenzijdige communicatie.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welke vorm van acquisitie heeft een lage effectiviteit en leidt meestal niet tot erg veel succes?
A
Canvassing
B
Cold calling
C
Indirecte Acquisitie
D
Recommandatie

Slide 7 - Quizvraag

Sjoerd is accountmanager bij een warmtepompspecialist. onlangs heeft hij een installateur bezocht om te praten over de verschillende pompen in het assortiment. Het gesprek liep naar tevredenheid. De installateur was zeer geïnteresseerd en heeft een vervolgafspraak met hem gepland op het kantoor van Sjoerd.
Hoe noem je deze potentiele klant?
A
Hot prospect
B
Cold supsect
C
Warm prospect
D
Hot suspect

Slide 8 - Quizvraag

Canvassing vs cold calling?

Slide 9 - Tekstslide

Bij welke van de volgende indelingen worden klanten ingedeeld op basis
van de omzet én de verwachte ontwikkeling van een klant?

A
Topklanten – middelgrote klanten – kleine klanten
B
ABC-klanten
C
RFM-indeling
D
Klantenpiramide

Slide 10 - Quizvraag

Welk product hoort bij uitgebreid probleemoplossend gedrag oftewel een
UPO-aankoopsituatie?

A
een nieuwe bril
B
een nieuwe stofzuiger
C
een nieuwe woning
D
een nieuwe spijkerbroek

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Een verkoopcyclus is een methodiek die bestaat uit verschillende fasen.
Welke fase volgt doorgaans op de voorbereidings- en openingsfase
A
Afsluitfase
B
Transformatiefase
C
Relatiefase
D
Informatiefase

Slide 13 - Quizvraag

In welke fase van de verkoopcyclus gebruik je een sellogram om inzichtelijk te maken in hoeverre jouw aanbod voldoet aan de koopwens van de klant?
A
Afsluitfase
B
Transformatiefase
C
Relatiefase
D
Voorbereidingsfase

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Ben heeft een eigen schilders- en klusbedrijf. Ieder jaar in de maand juni
heeft hij een speciale aanbieding waarbij hij zijn werkzaamheden uitvoert
tegen een uurtarief van € 35,- in plaats van € 50,-.
Van welke soort korting is dit een voorbeeld?

A
Actiekorting
B
Bonuskorting
C
Kwantumkorting
D
Staffelkorting

Slide 16 - Quizvraag

Hoe wordt de leveringsconditie genoemd waarbij de koper de
transportkosten betaalt en de goederen geleverd worden vanaf de plaats
waar ze zich op dat moment bevinden?
A
Af fabriek
B
Ex works
C
Franco
D
Loco

Slide 17 - Quizvraag

Wat houdt het conformiteitsbeginsel in?
A
dat de aflevering van het product voldoet aan wat afgesproken is
B
dat iemand anders geen aanspraak kan maken op het aangeschafte product
C
dat de levering van het product uitgesteld mag worden tot betaald is
D
dat je de klant op de hoogte brengt van de algemene voorwaarden

Slide 18 - Quizvraag

Vincent gaat deze zomer een grote bouwklus uitvoeren waarvoor hij
verschillende installatiematerialen nodig heeft. Hij weet nog niet precies
wanneer hij de materialen gaat gebruiken, dat hangt een beetje af van hoe
snel er gewerkt gaat worden. Hij zorgt er wel voor dat hij alle producten al
bestelt bij de groothandel. Die legt de producten alvast voor hem op
voorraad.
A
Afroeporder
B
Backorder
C
Rappelorder
D
Spoedorder

Slide 19 - Quizvraag

Wie is de beslisser in een DMU?

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide