Oefenen Staatsinrichting

Welkom M4.GSi



Zorg dat je klaar zit, met je boek en aantekeningenschrift
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom M4.GSi



Zorg dat je klaar zit, met je boek en aantekeningenschrift

Slide 1 - Tekstslide

Staatsinrichting

Slide 2 - Woordweb

Zoek op:
1. Verschil tussen monarchie / republiek
2. Waarom Willem II akkoord ging met de nieuwe grondwet
3. Wie de nieuwe grondwet moest ontwerpen

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Geef een uitleg van:
1. Censuskiesrecht
2. Parlementaire democratie
3. Constitutionele monarchie
4. Ministeriële verantwoordelijkheid

Slide 5 - Open vraag

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het grootste verschil?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Noem tenminste 3 klassieke grondrechten

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit wat het verschil is tussen de coalitie en oppositie

Slide 11 - Open vraag

Het parlement bestaat uit ...

Slide 12 - Open vraag

Noem twee rechten van de Tweede Kamer die de Eerste Kamer niet heeft.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Thorbecke ontwerpt in ... de nieuwe grondwet
A
1840
B
1850
C
1846
D
1848

Slide 15 - Quizvraag

Wie was de koning in Nederland toen er een nieuwe grondwet kwam?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Willem IV

Slide 16 - Quizvraag

Als je alleen mag stemmen als je veel belasting betaalt heet dat......
A
Constitutie
B
Recht van Budget
C
Censuskiesrecht
D
Coalitie

Slide 17 - Quizvraag

De regering heeft de uitvoerende macht
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Klassieke grondrechten moeten de burgers beschermen tegen ......
A
buitenlandse inmenging
B
ongelijkheid in de samenleving
C
andere burgers
D
de overheid

Slide 19 - Quizvraag

Als partijen samenwerken in een regering, wordt dat .... genoemd
A
oppositie
B
coalitie

Slide 20 - Quizvraag

Het parlement wil iets tot op de bodem uitzoeken. Ze maken gebruik van hun
A
recht van budget
B
recht van interpellatie
C
recht van enquete
D
recht van initiatief

Slide 21 - Quizvraag

Het parlement besluit de begroting af te keuren. Ze maken gebruik van hun
A
recht van budget
B
recht van initiatief
C
recht van interpellatie
D
recht van enquete

Slide 22 - Quizvraag

Een minister doet een wetsvoorstel. De Eerste Kamer besluit om iets te wijzigen in de wet. Ze maken gebruik van
A
recht van initiatief
B
dat kan helemaal niet
C
recht van amendement
D
recht van budget

Slide 23 - Quizvraag