Les 2 Spijsverteringsstelsel

Spijsverteringsstelsel
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spijsverteringsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud les
Alle organen van spijsverteringsstelsel: anatomie en fysiologie

- E-learnings af voor 23 nov
- Herkansingsdatum onderdeel huid, infectie,
  bewegingsbeperking is 16 nov

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk orgaan behoort niet tot de spijsvertering?

A
De galblaas
B
De urinewegen
C
De alvleesklier
D
De darmen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm, twaalfvingerige darm, dikke darm
C
mondholte, slokdarm, maag, twaalfvingerige darm, dunne darm, dikke darm
D
dikke darm, dunne darm, mondholte, maag

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN doel van de spijsvertering?
A
Voedingsstoffen opnemen
B
Afvalstoffen verwijderen
C
Ondersteuning van het immuunsysteem
D
Het produceren van hormonen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mondholte en tong (speekselklieren en keelholte)
Mond (os):
  • Harde verhemelte en zachte verhemelte, huig
  • Drie paar speekselklieren: oorspeekselklieren,     ondertongspeekselklieren, onderkaakspeekselklieren


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tong
Tong:
  • helpt bij kauwen: voedsel verplaatsen in mond, speeksel met amylase. Amylase breekt zetmeel af tot kleinere deeltjes (o.a glucose)
  • helpt bij slikken: voedsel richting keelholte
  • smaakpapillen: zout, zuur, zoet, bitter, umami (hartig, vlezig)
  • reinigen gebit.

Epiglottis/strotklepje: tong drukt dit dicht  -> luchtpijp afgesloten
Huig/uvula: klepje richting neusholte


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slokdarm 
Slokdarm/oesofagus: 25 cm 


Werking: zwaartekracht en peristaltiek.
Speekselamylase verteert zetmeel verder.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maag/ventriculus
Linksboven in buikholte. Lever zit er overheen.


Maagsap(klieren): 1 1/2 - 2 liter per 24 uur.

Functies maag: 
  • opslagfunctie
  • zoutzuur doodt bacterien
  • voedsel kneden en mengen
  • afbraak eiwitten en vetten
  • d.m.v. peristaltiek naar dunne darm

Slide 9 - Tekstslide

maagmond (cardia); dit is het gedeelte waar de slokdarm overgaat in de maag;
maagzak (fundus); dit is het deel onder het middenrif, naast de cardia;
maaglichaam (corpus); dit is het gebied tussen het bovenste en onderste deel van de maag;
antrum; dit is het laatste deel van de maag, het vlak voor de maagportier (pylorus) gelegen gedeelte;
maagportier (pylorus); dit is het van een sluitspier voorziene gedeelte dat de overgang vormt tussen de maag en het eerste gedeelte van de dunne darm.
Inhoud Maagsap
  • water: transport en oplosmiddel
  • slijm: glijdt en beschermt
  • zoutzuur: zuur maken, doodt bacterien, laat eiwitten zwellen
  • enzym pepsinogeen wordt omgezet in pepsine: splitst eiwitten -> kleinere ketens aminozuren
  • intrinsieke factor: is een eiwit dat in maagwand wordt gemaakt -> koppelt aan vitamine B12 zodat dit opgenomen kan worden in dunne darm
  • enzym lipase.

Slide 10 - Tekstslide

Pepsine werkt alleen in zure omgeving. 
Buikholte 
Buikholte aan binnenzijde bedekt met buikvlies: peritoneum
Functie: organen op plaats houden
 
Vanaf de achterzijde van de buikholte lopen bloedvaten, zenuwen en lymfevaten tussen de buikvliesbladen naar de organen. Deze ruimte tussen de twee buikvliesbladen noem je het mesenterium.



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buikvlies


In het buikvlies liggen de maag, lever, galblaas, nuchtere darm, kronkeldarm, het dwarse deel van de dikke darm en het S-vormige deel van de dikke darm.

Het buikvlies produceert vocht.

Het grote net: schort voor darmen  ->
stootkussen, bescherming tegen geweld van buitenaf, isolatie, om warmteverlies tegen te gaan, uitbreiding van infectie voorkomen. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dunne darm
  • twaalfvingerige darm/duodenum: 
  • nuchtere darm/jejunum
  • kronkeldarm/ileum

Darmvlokken: zitten in slijmvlies dunne darm: slijm en stoffen bevorderen eiwitafbraak.





Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dikke darm
  • blinde darm/ caecum: met wormvormig aanhangsel/appendix
  • karteldarm/colon (gedeelte dikke darm zonder blinde darm)
  • endeldarm/rectum 

Functie:
  • onverteerbare voedselresten vervoeren
  • water onttrekken
  • darmflora kunnen vitamines maken
  • darmflora zorgt voor vertering (gisting en rotting)
  • klieren darmwand: voegen glij- en slijmstoffen toe

Slide 14 - Tekstslide

opstijgend deel (colon ascendens);
dwarslopend deel (colon transversum);
afdalend deel (colon descendens);
kronkelend deel (colon sigmoideum);


Lever/hepar en galblaas
  • Rechter kwab is groter dan linker. 
  • Omgeven door stevig bindweefselkapsel en beschermd door ribben.
  • Goed doorbloed.
  • Leverpoort/leverhilus: onderzijde lever: bloedvaten en galgangen in en uit.
  • Poortader: vervoert bloed met voedingsstoffen uit darmen, eindigt in de lever
  • Leverbuis: brengt gal naar dunne darm en galblaas.
  • Leverslagader: voorziet de lever van zuurstofrijkbloed

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies lever
Zoek op

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies lever
  • productie van gal: in darm vetten verdelen in druppeltjes. Galkleurstof(bilirubine): uit rode kleurstof hemoglobine gevormd (van dode rode bloedcellen)
  • vorming van koolhydraatreserves: glucose vanuit darm wordt in lever omgezet in glycogeen en opgeslagen. Als bloedsuiker daalt: lever zet glycogeen weer om naar glucose
  • vorming van eiwitten: vanuit aminozuren bloedeiwitten produceren
  • vorming van vetten: verandert vetzuren van structuur -> bruikbaar voor lichaam
  • ontgiftiging: ammoniak komt vrij bij afbraak eiwitten. Lever zet dit om in ureum -> via nieren uitscheiden. Alcohol/drugs/geneesmiddelen uit bloed verwijderd.
  • opslagfunctie: bloed, vetten en vitaminen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar ligt de lever in de buik?
A
Recht onderin de buik
B
Recht bovenin de buik
C
Links onderin de buik
D
Links bovenin de buik

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen functies van de lever
A
opslag
B
ontgiften
C
aanmaak bloedcellen
D
galproductie

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er in de lever?
De lever....
A
breekt eiwit, alcohol en rode bloedcelen af
B
Slaat vitamine (A en D) en glycogeen op
C
Maakt gal en cholesterol
D
A, B en C zijn juist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Galblaas
  • klein ballonachtig deel van de lever
  • ligt tegen de lever aan
  • via galbuisje naar twaalfvingerige darm 
  • gal ingedikt in galblaas
  • gal maakt vetten kleiner zodat darmsap erop in kan werken
  • Wordt gal in opgeslagen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alvleesklier/pancreas
Ligt bovenin de buik, achter de maag en voor de wervelkolom

Eilandjes van Langerhans liggen verspreid in de alvleesklier. deze kleine groepjes cellen zorgen voor hormonen zoals: insuline (bloedsuikerspiegel)

Andere functie is, het aanmaken van spijsverteringsenzymen die vetten, eiwitten en koolhydraten afbreken


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt gal gevormd? en opgeslagen?

A
in de galblaas en daar ook opgeslagen
B
in de galblaas en opgeslagen in de lever
C
in de lever en daar ook opgeslagen
D
in de lever en opgeslagen in de galblaas

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

wat heb je onthouden van deze les?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de xpert
Anatomie en fysiologie - 08 Het spijsverteringsstelsel


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies