Tijdvak 8: uitleg bij KA

Tijdvak 8 - Algemeen
Vanaf 1800 vonden in ruim twee eeuwen flinke veranderingen plaats in de wereld. Door de wetenschappelijke uitvindingen gingen mensen en producten zich steeds sneller en makkelijker verplaatsen via treinen, stoomschepen, auto’s en vliegtuigen. Door de industriële revolutie werd massaconsumptie mogelijk. De verspreiding van de industriële revolutie die in Engeland begon, verliep traag, maar zorgde wel voor blijvende economische, sociale en politieke veranderingen in Europa en Amerika. De wereldbevolking werd zeven keer zo groot en dat zorgde voor flinke sociaaleconomische veranderingen. Ook werd de invloed van steeds meer mensen na 1848 op de politiek groter dankzij een democratiserings- en emancipatieproces en de enorme groei van het onderwijs. Daarnaast zorgde het modern imperialisme aan het eind van de 19e eeuw voor een uitbreiding van koloniale rijken door Europese mogendheden die steeds machtiger werden. 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Tijdvak 8 - Algemeen
Vanaf 1800 vonden in ruim twee eeuwen flinke veranderingen plaats in de wereld. Door de wetenschappelijke uitvindingen gingen mensen en producten zich steeds sneller en makkelijker verplaatsen via treinen, stoomschepen, auto’s en vliegtuigen. Door de industriële revolutie werd massaconsumptie mogelijk. De verspreiding van de industriële revolutie die in Engeland begon, verliep traag, maar zorgde wel voor blijvende economische, sociale en politieke veranderingen in Europa en Amerika. De wereldbevolking werd zeven keer zo groot en dat zorgde voor flinke sociaaleconomische veranderingen. Ook werd de invloed van steeds meer mensen na 1848 op de politiek groter dankzij een democratiserings- en emancipatieproces en de enorme groei van het onderwijs. Daarnaast zorgde het modern imperialisme aan het eind van de 19e eeuw voor een uitbreiding van koloniale rijken door Europese mogendheden die steeds machtiger werden. 

Slide 1 - Tekstslide

De industriële revolutie als basis voor een industriële samenleving
Er zijn belangrijke voorwaarden te noemen die de industriële revolutie in de westerse wereld mogelijk maakten: 
- Door de Verlichting was er veel wetenschappelijke belangstelling voor experimenten en uitvindingen. 
- Er waren voldoende koopman-ondernemers die wilden investeren (dus ook voldoende kapitaal). 
- De bevolking groeide, dus er was voldoende aanbod van personeel. 
Ingrijpende veranderingen die te noemen zijn binnen het productieproces:  
- De overgang van handwerk naar machinearbeid. 
- De overgang van thuiswerk naar fabrieksarbeid. 
- De overgang van nijverheid naar industrie. 
- De overgang van kleinschalige naar grootschalige productie. 
- De overgang van productie voor de lokale richting de internationale markt. 


Slide 2 - Tekstslide

De industriële revolutie als basis voor een industriële samenleving
Andere belangrijke revolutionaire veranderingen:  
- Het gebruik van machines binnen de landbouw zorgde voor een agrarische revolutie. Als gevolg trekken landbouwwerkers richting de stad op zoek naar werk in de fabrieken.  De behoefte van fabrikanten en handelaren aan snellere verbindingen, zorgde voor de komst van stoomschepen en stoomtreinen voor een ware transportrevolutie met als gevolg de aanleg van vele kanalen en duizenden kilometers spoorwegen.  
- De behoefte aan grondstoffen (kolen en ijzer) en afzetgebied voor producten leidde tot het modern imperialisme, waarbij Europese regeringen de bevolking in hun koloniën onder druk gingen zetten om meer grondstoffen en producten te leveren. Daarnaast ontstond er een intensieve zoektocht naar nieuw koloniaal (afzet)gebied in Azië en Afrika. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

De sociale kwestie
De sociale kwestie gaat over de slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders ten tijde van de industrialisatie. 
Slechte leefomstandigheden: De industrialisatie leidde tot urbanisatie (verstedelijking). Er ontstond een grote klasse fabrieksarbeiders. Door de snelle groei van steden en de bevolking, kwam er woningnood. Dit had tot gevolg dat er overvolle buurten (krottenwijken) ontstonden met veel mensen in te kleine huizen. Dit leidde tot sociale spanningen en een makkelijke verspreiding van besmettelijke ziektes (cholera, difterie, struma). Er heerste een hoge kindersterfte en een lage levensverwachting. 
Slechte werkomstandigheden: Ook kregen arbeiders te kampen met lange werktijden (10-12 uur per dag, 6 dagen in de week), gevaarlijke (machines) en ongezonde werkomstandigheden in de fabrieken, lage lonen en kinderarbeid.  
Er ontstond over deze sociale kwestie een maatschappelijke discussie. De fabrikanten, handelaren, kerkelijke- en politieke leiders wilden lange tijd niks doen aan deze problemen. Geïnspireerd door de theorie van de Engelse econoom Adam Smith, vonden de liberalen (die ook de politieke macht in handen hadden) dat de economie en de samenleving het best functioneerde wanneer er een zo groot mogelijke vrijheid was (dus geen bemoeienis door de overheid). Hierdoor kwam sociale wetgeving nauwelijks op gang.   

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Modern imperialisme in relatie tot industrialisatie
Eind 19e eeuw kwam de industrialisatie in de westerse wereld in een stroomversnelling. Hierdoor nam de productie toe en daalden de prijzen. Er kwam een groeiende behoefte aan grondstoffen en afzetgebieden. Dit leidde tot een moderne vorm van imperialisme waarbij Europese regeringen hun opbrengsten uit hun kolonies probeerden te vergroten en hun koloniale imperium probeerden verder uit te breiden. Dit had tot gevolg dat er politieke spanningen en soms koloniale oorlogen ontstonden tussen de westerse mogendheden. Zo kwam tussen 1870 en 1914 vrijwel geheel Afrika onder controle van Europese landen. Vooral Groot-Brittannië en Frankrijk vergroten in die periode hun koloniaal gebied. Maar ook België, Italië en Duitsland slaagden erin om een deel van Afrika in hun bezit te krijgen. Ook in Azië streven Europese staten naar uitbreiding van hun macht. Rusland breidt zijn rijk uit tot aan de Stille Oceaan en Frankrijk vestigt de kolonie Frans Indochina (Laos, Cambodja en Vietnam). De strijd om China eindigt ermee dat China een vrijhandelsgebied wordt voor Europa en de VS. Naast economische motieven groeit ook het nationalisme als aanjager voor koloniale expansie.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

De opkomst van emancipatiebewegingen
Het revolutiejaar 1848 leidde ertoe dat de liberale burgerij in veel Europese staten een overheersende invloed kregen ten koste van de conservatieve machthebbers (koningen). Groepen die zich achtergesteld voelden, streden vanaf de tweede helft 19e eeuw voor gelijke rechten. Dit waren voornamelijk arbeiders die zich gingen organiseren in vakverenigingen en (later) politieke partijen. Ook vrouwen gingen zich organiseren in verenigingen en strijden voor kiesrecht en toegang tot onderwijs (eerste feministische golf in NL). 
Uit angst voor een volksopstand geeft Willem II toestemming aan Thorbecke een liberale grondwet te ontwerpen. In deze grondwetsherziening wordt de macht van de koning zeer beperkt: begin van een parlementaire democratie! Grondrechten als vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en vrijheid van vereniging en vergadering worden opgenomen. Door deze grondwet komt er een einde aan de overheersende invloed van de protestantse Nederlandse Hervormde Kerk (calvinisten). Hierdoor krijgen de katholieken weer meer ruimte om op te komen voor hun rechten. De protestanten reageren met de oprichting van organisaties speciaal voor protestanten (scholen, kranten, partijen etc.) om hun eigen positie te beschermen (soevereiniteit in eigen kring- Kuyper). Door deze strikte scheiding op het gebied van religie of ideologie, raakte de samenleving verzuild. Ook katholieken gingen hetzelfde doen en deze confessionelen (katholieken en protestanten), kregen een toenemende invloed op de politiek. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Verdergaande democratisering (met deelname van meer mannen en vrouwen aan de politiek).
Na de val van Napoleon werd door het Congres van Wenen (1815) Europa ‘hersteld’ (Restauratie). De belangrijkste vorsten en politieke leiders herstelden hun machtspositie uit de tijd van voor de Franse Revolutie. Het conservatisme werd de overheersende ideologie in Europa waardoor het verlichte denken en de liberale ideeën uit de Franse Revolutie hardhandig werden onderdrukt. De geest was echter sinds de verlichting uit de fles en de burgerij kwam wederom in opstand. Rond 1848 kwamen liberale burgers in veel landen aan de macht. Liberale grondwetten zorgden voor meer vrijheid en maakte een eind aan de standensamenleving. Daarnaast werd de politieke invloed van de burgers steeds groter door verruiming van het kiesrecht en de oprichting van politieke partijen (b.v: ARP van Abraham Kuyper in 1879 eerste politieke partij in NL).

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: nationalisme, liberalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
De Restauratie na het Congres van Wenen (1815) bracht een herstel van de traditionele standenmaatschappij. Burgers kwamen hiertegen in verzet. Dit had tot gevolg dat er nieuwe politiek-maatschappelijke stromingen ontstonden: het liberalisme (met als doel: vrijheid op politiek, economisch, sociaal en cultureel gebied). Het socialisme (doel: gelijkheid en daarmee een rechtvaardigere samenleving voor alle mensen op aarde). En voornamelijk in Nederland het confessionalisme (doel: een christelijke samenleving waarin protestanten en katholieken los van elkaar zich kunnen ontwikkelen). 
De Nederlandse samenleving werd een verzuilde samenleving. Confessionelen en socialisten richten eigen organisaties op zoals politieke partijen, scholen, werkgeversorganisaties, sportverenigingen, kranten en later omroepen. De liberalen werden min of meer gedwongen dit ook te doen binnen hun eigen liberale/neutrale zuil.  

Napoleon versterkte door de invoering van de dienstplicht en de verspreiding van revolutie-ideeën het nationaal gevoel. Ook het streven van Italiaanse en Duitse nationalisten naar een eenheidstaat wakkerde het nationalisme verder aan. Eind 19e eeuw zijn er veel volkeren die vanuit nationalistische gevoelens een eigen staat wensen. Ook het streven naar een koloniaal rijk werd gevoed vanuit nationalistisch oogpunt. In de 20e eeuw is het nationalisme een belangrijke oorzaak voor het uitbreken van beide wereldoorlogen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video