Nederlands 1TL - Woordenschat H3+H4

timer
10:00
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1B

Vandaag...
- Stillezen
Woordenschat H4 nakijken
- Verhaal

Leerdoel:
- Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een tegenstelling
- Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit de paragraaf
Huiswerk vrijdag 14 januari:
Maken: Woordenschat H4, opdracht 1 en 2
Leren: Woordenlijst H3 t/m 'de religie'

Huiswerk dinsdag 18 januari:
- Maken: Woordenschat H4, opdracht 3 t/m 9
- Leren: Woordenlijst H3 (helemaal)

Huiswerk dinsdag 25 januari:
- Repetitie Woordenschat H3 en H4

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf het verhaal af...
- bedenk hoe het verhaal afloopt. Gebruik hiervoor een woordweb
- onderstreep vijf woorden uit de woordenlijst die je gaat verwerken in je verhaal
- gebruik ongeveer 200 woorden

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel
- Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een tegenstelling
- Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit de paragraaf

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat H4
Neem blz. 102 voor je.

Leerdoelen:
- Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een tegenstelling
- Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit de paragraaf (woordenlijst staat in Teams bij bestanden)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

En nu...
Maken: Woordenschat hoofdstuk 4, opdracht 3 t/m 9



Slide 10 - Tekstslide

De royalty van Nederland

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn 'royalty'?
A
Dure auto's
B
Leden van het koninklijk huis
C
De nieuwste mode
D
Belangrijke mensen

Slide 12 - Quizvraag

Dit is in Frankrijk een echte delicatesse

Slide 13 - Tekstslide

Wat betekent 'delicatesse'?
A
Gewoonte
B
Typisch Frans gerecht
C
Iets bijzonders dat heel erg lekker is
D
Fruit

Slide 14 - Quizvraag

Hij was erg enthousiast over de expositie!

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een 'expositie'?
A
Tentoonstelling
B
Tv-programma
C
Huisdier
D
Uitnodiging

Slide 16 - Quizvraag


Mijn buurjongen heeft tijdens de vakantie van zijn ouders flink de bloemetjes buiten gezet!

Slide 17 - Tekstslide

Wat betekent: de bloemetjes buiten zetten (figuurlijk)?
A
Alle planten water geven
B
Kamperen
C
Flink feestvieren
D
Tuinieren

Slide 18 - Quizvraag

Het is nog een enorme bende in de tuin van de buren. En ik zie dat de buurman en buurvrouw net thuiskomen van vakantie. 
Nu heb je de poppen aan het dansen.

Slide 19 - Tekstslide

Wat betekent: nu heb je de poppen aan het dansen?
A
Nu begint de ruzie
B
Nu begint de ellende
C
Nu wordt het pas echt gezellig
D
Nu kan het feestje eindelijk beginnen

Slide 20 - Quizvraag

Een kaartje voor de Efteling 
kost circa 40 euro.

Slide 21 - Tekstslide

Wat betekent: circa?
A
minstens
B
maximaal
C
meestal
D
ongeveer

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het verschil in 'zacht ei' tussen de volgende zinnen:
'Ik eet graag een zacht ei'
'Ik ben echt een zacht ei, want ik vind alles goed'

Slide 23 - Open vraag

Woordenschat H3 nakijken
De antwoorden vind je in
Teams bij bestanden.

Slide 24 - Tekstslide

En nu...
Huiswerk vrijdag 14 januari:
Maken: Woordenschat H4, opdracht 1 en 2
Leren: Woordenlijst H3 t/m 'de religie'

Slide 25 - Tekstslide

Woordenschat H3: voorbeeld zoeken
Ken je de betekenis van een woord niet? 
Kijk in de tekst of er voorbeelden gegeven worden, 
waardoor je de betekenis kunt raden.

Sandra is gek op budosporten, zoals judo en karate.

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeelden zoeken
Als je op zoek gaat naar voorbeelden, 
kun je op verschillende dingen letten:
- signaalwoorden: zoals, bijvoorbeeld, denk aan, neem nou
- haakjes: voorbeelden staan vaak tussen haakjes (...)
- dubbele punt: na een dubbele punt staan vaak voorbeelden

Slide 27 - Tekstslide

En nu...
Ga nu (of na de laatste les van vandaag) aan de slag met het huiswerk voor dinsdag na de vakantie:

Huiswerk dinsdag 11 januari
- Maken: Woordenschat H3: 
opdracht 3 t/m 6
(blz. 76 t/m 79)

Slide 28 - Tekstslide

"Sandra is gek op budosporten zoals
judo en karate."
Welke voorbeelden worden er genoemd?

Slide 29 - Open vraag

"Sandra is gek op budosporten zoals
judo en karate."
Waarvan zijn judo en karate voorbeelden?

Slide 30 - Open vraag

"Sandra is gek op budosporten zoals
judo en karate."
Waaraan (aan welk woord of teken) kun je zien dat er voorbeelden genoemd worden?

Slide 31 - Open vraag

"Monique eet geen dierlijke producten
(melk, vlees, eieren)."
Welke voorbeelden worden er genoemd?

Slide 32 - Open vraag

"Monique eet geen dierlijke producten
(melk, vlees, eieren)."
Waarvan zijn melk, vlees en eieren voorbeelden?

Slide 33 - Open vraag

"Monique eet geen dierlijke producten
(melk, vlees, eieren)."
Waaraan (aan welk woord of teken) kun je zien dat er voorbeelden genoemd worden?

Slide 34 - Open vraag

Weet je nu hoe je aan de hand van voorbeelden de betekenis van een moeilijk woord kunt raden?
A
Ja, zeker
B
Ik denk het wel
C
Ik wil nog extra uitleg
D
Nee, ik wil eerst oefenen

Slide 35 - Quizvraag