Strux Engels: Hoofdstuk 2: Datum, tijd en getallen

• Engels
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 2

Datum, tijd en getallen

Getallen

15

1. fifty
2. fifteen
3. fourty
4. fourteen

100

1. honderd
2. a/one hunderd
3. hondred
4. a/one hundred

31

1. one and thirty
2. thirty-one
3. one-thirty
4. thirtyone

Einde van de les

• Ken je de dagen van de week in het Engels
• Ken je de maanden van het jaar in het Engels
• Weet je hoe je de dagen van de week in het Engels schrijft
• Weet je hoe je de maanden van het jaar in het Engels schrijft

Hoe schrijf je januari in het Engels?

Hoe schrijf je maart in het Engels?

Hoe schrijf je mei in het Engels?

Hoe schrijf je augustus in het Engels?

Hoe schrijf je oktober in het Engels?

Dagen van de week

maandag - Monday

dinsdag - Tuesday

woensdag - Wednesday

donderdag - Thursday

vrijdag - Friday

zaterdag- Saturday

zondag - Sunday

maandag

Dinsdag

woensdag

donderdag

vrijdag

zaterdag

Zondag

Monday

Tuesday

Wednesday

Thursday

Friday

Saturday

Sunday

Maken:

blz 25: opdracht 7

blz 26: opdracht 8, 9

blz 32: opdracht 14

blz 33: opdracht 15

Klaar?

blz 29: 12A

Klaar?

Iets voor jezelf

Hoofdstuk 2: datum, tijd en getallen

Terugblik

- getallen

- maanden

- dagen

Lesdoel

- Je gaat de tijd in het Engels leren

- je gaat 12 woorden in het Engels leren 

AM en PM

The

to

of

and

a

in 

that

have

I

it

het/de

aan/tegen/naar

van

en

een

in

dat

hebben

ik 

het 

Maken

Blz 21: opdracht 1

Blz 22: opdracht 2

Blz 23: opdracht 3

Blz 24; opdracht 4,5,6

Blz 27: opdracht 10

Blz 28: opdracht 11

blz 31: opdracht 13