politieke besluitvorming

Nederland is een parlementaire democratie.
Welk kenmerk past niet bij een parlementaire democratie?
A
Er zijn grondrechten, zoals iedereen is gelijk.
B
De politieke macht ligt bij het parlement.
C
De regering beslist of een wet wordt aangenomen.
D
Er zijn vrije en geheime verkiezingen.
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
Middelbare school

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Nederland is een parlementaire democratie.
Welk kenmerk past niet bij een parlementaire democratie?
A
Er zijn grondrechten, zoals iedereen is gelijk.
B
De politieke macht ligt bij het parlement.
C
De regering beslist of een wet wordt aangenomen.
D
Er zijn vrije en geheime verkiezingen.

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke begrippen horen bij elkaar?
A
Indirecte democratie en dictatuur.
B
Indirecte democratie en parlement.
C
Directe democratie en Tweede Kamer.
D
Directe democratie en volksvertegenwoordigers.

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een demissionair kabinet:
A
moet nog worden benoemd door de koning.
B
mag alleen lopende zaken afhandelen.
C
gaat vooraf aan een kabinetscrisis.
D
is benoemd voor vier jaar.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zaken van algemeen belang worden in Nederland door de overheid geregeld?
A
Commerciële televisie en ziekenzorg.
B
De rente op spaarrekeningen en internetaansluitingen.
C
De prijs in de supermarkten en de procedures op Schiphol.
D
Het minimumloon van winkelpersoneel en de veiligheid op straat.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke politieke partij is het volgende standpunt afkomstig?
'De overheid moet duurzame energie stimuleren.'
A
PVDD
B
Groenlinks
C
D66
D
Denk

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke politieke partij is het volgende standpunt afkomstig?
' Er moet een verplichte winkelsluiting komen op zondag.'
A
SP
B
VVD
C
SGP
D
CDA

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Passief kiesrecht betekent dat iemand:
A
zich verkiesbaar stelt bij verkiezingen.
B
het partijprogramma samenstelt.
C
op de kandidatenlijst van een partij is geplaatst.
D
op de kandidatenlijst van een partij is geplaatst.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


De kiesdeler is:
A
het aantal stemgerechtigden gedeeld door het aantal te verdelen zetels.
B
het percentage mensen dat daadwerkelijk stemt.
C
het aantal beschikbare zetels.
D
het aantal uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal te verdelen zetels.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het kabinet bestaat uit:
A
de koning, de ministers en de Kamerleden.
B
de ministers en de informateur.
C
de koning en de ministers.
D
de ministers en de staatssecretarissen.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Brexit is het resultaat van een ............
A
Volksvergadering
B
Overheid
C
Indirecte democratie
D
Referendum

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke waarde hoort bij welke politieke stroming?
gelijkwaardigheid
harmonieuze samenwerking
vrijheid
SOCIALISTEN
CHRISTENDEMOCRATEN
LIBERALEN

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Europees Parlement
Europese Commissie 
Europese Raad
Raad van Europese Unie
Ze zijn het 'dagelijkse bestuur' van Europa en dienen wetsvoorstellen in.
Gekozen vertegenwoordigers door Europese burgers met een controlerende functie. 
De regeringsleiders van de lidstaten stellen politieke richting vast.
De raad van ministers uit verschillende landen.

Slide 12 - Sleepvraag

Sleep de juiste beschrijvingen naar het bijpassende begrip. 
Welke zinnen zijn juist en onjuist?
Juist
Onjuist
Ministers maken de meeste wetsvoorstellen.
Kamerleden stemmen over wetsvoorstellen.
De regering controleert het parlement.
Kamerleden zitten in de regering.
Kamerleden zijn nooit tegelijkertijd minister
De Eerste en Tweede Kamer heten samen het parlement.

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Parlement
Kabinet
Kabinet EN Parlement
Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Verantwoording afleggen
Ministers
Kamerleden
Staatssecretarissen
Controlerende taak
Geen oppositiepartijen
Ministeriële verantwoordelijkheid
Motierecht
Recht van amendement
Eerste Kamer
Regeerakkoord
Tweede Kamer
Recht van interpellatie
Budgetrecht
Volksvertegenwoordiging
Formatie
Coalitie- en oppositie
Wetgevende taak
Wetsvoorstellen indienen

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volksvertegenwoordiging
Dagelijks bestuur
Gemeenteraad
Provinciale Staten
College van B&W
Gedeputeerde Staten
Regering
Staten Generaal
Parlement
Kabinet

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trias Politica, drie machten:
wetgevende
uitvoerende
rechterlijke
wie?
wie?
wie?
wat ze doen:
wat ze doen:
wat ze doen:
wetten handhaven
parlement + ministers
rechters
zij die de wet overtreden bestraffen
wetten maken
de regering (ministers)

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Trias Politica van Montesquieu
onafhankelijke rechters
regering
parlement
De wetgevende macht
De uitvoerende macht
Rechtsprekende macht

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland worden de volgende personen door de bevolking gekozen:
A
Tweede Kamerleden, gemeente-raadsleden en leden van de Provinciale Staten.
B
Gemeenteraadsleden, burgemeesters en de minister-president.
C
Leden van de Provinciale Staten, ministers en gemeenteraadsleden.
D
Eerste Kamerleden, Tweede Kamerleden en leden van de Provinciale Staten.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I. Als je vindt dat mensen in een coffeeshop een joint kunnen kopen, moet je op een conservatieve partij stemmen.
II. Mensen die menen dat Nederland een groot en sterk leger nodig heeft, kunnen het beste op een linkse partij stemmen.
III. Als je vindt dat de premie voor de zorgverzekering inkomensafhankelijk moet zijn, moet je op een linkse partij stemmen.

A
I is juist, II en III zijn onjuist.
B
I en II zijn onjuist, III is juist.
C
I, II en III zijn juist.
D
I en III zijn juist, II is onjuist.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Voedselbanken in Nederland worden vooral gefinancierd door giften van bedrijven en particulieren. Bij de Voedselbank werken vrijwel alleen vrijwilligers. Bij welke politieke partij past deze vorm van hulp het beste, als je kijkt naar de achterliggende ideologie?
A
SP
B
CDA
C
Groenlinks
D
PVV

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerk slaat het beste op de Partij voor de Dieren? De PvdD is een:
A
populistische partij.
B
one-issuepartij.
C
ideologische partij.
D
niet-democratische partij.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke partij of partijen benadrukt of benadrukken het sterkst het eigen initiatief van burgers?
A
De liberale VVD.
B
De linkse partijen SP, GroenLinks en PvdA.
C
De christelijke partijen CDA, SGP en ChristenUnie.
D
De middenpartijen CDA, ChristenUnie en D66.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies