2.3 De Romeinse samenleving

Par 2.3 De Romeinse samenleving
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Par 2.3 De Romeinse samenleving

Slide 1 - Tekstslide

De senaat

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Generaal Julius Caesar
  • 48 v. C. alleenheerser = Dictator
  • Rijke families verliezen hun macht.
  • 44. v. C. ......

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video


Keizer Augustus
27 v. Chr. - 14 n. Chr.


  • Eerste keizer en opperbevelhebber van het Romeinse Rijk.
  • Bestuurd vanuit Rome hele rijk.
  • Vrede onder de Romeinen
  • Goede grensbewaking
  • Periode van rust en vrede = PAX ROMANA
  • Nog veel keizers na Augustus
  • Einde aan keizers rond 500 n. C.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Dit is een villa rustica, een soort boerderij. Naast dit type villa, bestond er ook de villa urbana. 
Het meeste werk rondom de villa werd gedaan door slaven.
Veel villa's hadden uitgebreide badruimten met vloerverwarming
Er waren appartementen voor de villicus (de toezichthouder) en de actor (de boekhouder) en ook slaapvertrekken voor de slaven.
Een villa rustica bestond vaak uit verschillende gebouwen, zoals het woonhuis, de stallen en de voorraadschuren.

Slide 8 - Tekstslide








Dit is insula, een flatgebouw in Rome. De woningen werden gehuurd door de armere Romeinen. De meeste insulae waren 4 of 5 verdiepingen hoog. De bouwkwaliteit was niet best: bijna dagelijks waren er branden en instortingen.
De kamers bovenin een insula waren de slechtste kamers: hier woonden de proletariërs.
Hoewel er in sommige gebouwen stromend water was, moesten de bewoners van een insula het water vaak uit een fontein op straat halen.
Hoewel de meeste kamers in een insula klein en donker waren, was er wel verschil: de grotere kamers waren voor mensen met iets meer geld.
De meeste insulae hadden geen toiletten of keukens. Moest je naar de wc, dan ging je naar een openbaar toilet. En wilde je wat eten, dan ging je naar een thermopolium, een soort snackbar.

Slide 9 - Tekstslide

Romeins toilet.

Slide 10 - Tekstslide

Vier sociale lagen
  • In het Romeinse Rijk waren de verschillen tussen arm en rijk groot.                          
  1. Rijke belangrijke mensen, zoals een legeraanvoerder of iemand in het bestuur. 
  2. Handelaren en ambachtslieden. Zij woonden in steden.

  3. Arme mensen zonder vast werk. Boeren die op zoek zijn naar werk in de steden.
  4. Slaven. Zij waren in bezit van hun meester.
Vijf sociale lagen
In het Romeinse Rijk waren de verschillen tussen arm en rijk groot.              
  1. Rijke belangrijke mensen, zoals een legeraanvoerder of iemand in het bestuur. 
  2. Handelaren en ambachtslieden. Zij woonden in steden.
  3. Boeren die op het platteland woonden. 
  4. Arme mensen zonder vast werk. 
  5. Tot slaaf gemaakten. Zij waren in bezit van hun meester.

Slide 11 - Tekstslide

Grieks-Romeinse cultuur

Romeinen vinden de Griekse cultuur erg mooi en gingen deze kopiëren

Slide 12 - Tekstslide

Grieks-Romeinse cultuur
  • Bouwkunst, namaken tempels
  • Dezelfde goden (andere namen)
  • Griekse gewoontes (gebruik olijfolie, warmwaterbad)
  • Maar ook eigen (Romeinse) gewoontes:
  • Paardenrennnen, gladiatorspelen
  • Aquaducten

  • Romeinse en Griekse cultuur raakten met elkaar vermengd!

Slide 13 - Tekstslide

Zeus
Jupiter

Slide 14 - Tekstslide

Poseidon
Neptunus

Slide 15 - Tekstslide

Gladiatorenspelen!

Slide 16 - Tekstslide

Net als bij een modern stadion was (een deel van) de tribune overdekt met zonneschermen (velarium). Soms waren er de hele dag spelen, en dan moet je wel bescherming kunnen zoeken tegen de zon.
Er konden ongeveer 50.000 toeschouwers plaats nemen in het Colosseum.
Vlakbij het Colosseum lagen vier gladiatorenscholen. Eén van deze scholen stond met een ondergrondse gang in verbinding met het Colosseum.
Behalve gladiatorengevechten zijn er bij de opening ook zeeslagen nagespeeld. De arena werd dan gevuld met miljoenen liters water, en schaalmodellen van de schepen speelden de zeeslag dan na.
De loge van de Keizers
In de catacomben onder de arena-vloer wachtten de gladiatoren en de wilde dieren tot ze mogen vechten.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Paardenraces
De Romeinen gingen in het Circus Maximus om paardenraces te bekijken.
De bochten waren haarscherp en alles mocht!

Slide 19 - Tekstslide

Het wagenrennen was levensgevaarlijk. Snelheden van meer dan 70 km/u kwamen voor, en in de smalle bochten was het dringen geblazen. Het publiek vond het prachtig. Overigens ook om met elkaar op de vuist te gaan: als hun renner niet had gewonnen, gingen hooligans met elkaar in gevecht.

Slide 20 - Tekstslide

0

Slide 21 - Video

Waarom?
  • 'Brood en spelen', ' : Keizer zorgt voor voedsel voor de armen en Gladiatorgevechten
  • Populariteit -> Hoe meer spelen, hoe tevredener  het volk!               
  • Volk tevreden, Keizer heeft het rustig.....

Slide 22 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • pas de leesstrategie toe op de rest van de paragraaf
  • Lees en en maak par 3
  • Leer par 3
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een beroepsleger?
A
De soldaten zijn normaal boeren
B
De soldaten zijn normaal inwoners van een stad
C
Soldaat zijn is hun werk
D
De soldaten worden ingehuurd als er oorlog is

Slide 24 - Quizvraag

Hoe kon het dat de Romeinen andere volken gemakkelijk versloegen?
A
Romeinen hadden meer kracht
B
De Romeinen waren sneller
C
De Romeinen hadden een beroepsleger
D
Het Romeinse leger had meer paarden

Slide 25 - Quizvraag

Welke kaart is de kaart van het Romeinse rijk?

Slide 26 - Sleepvraag

Wat is een republiek?
A
een land met een koning.
B
een land met een keizer.
C
een land zonder koning.
D
een land zonder regering.

Slide 27 - Quizvraag

Romeinse soldaten:
A
Zaten vrijwillig in het leger
B
Vonden het een eer om voor Rome te vechten
C
Waren goed getraind, maar kregen geen geld
D
Werden doorveroverde gebieden betaald

Slide 28 - Quizvraag

Wie was de grootste vijand van Rome?
A
Spanje
B
Carthago
C
Gallië
D
Nederland

Slide 29 - Quizvraag

De veroveringen van Julius Caesar kwamen tot...
A
het Midden-Oosten
B
en met Carthago
C
aan de Rijn
D
In Engeland

Slide 30 - Quizvraag

Hoe kon het Romeinse Rijk zo groot worden?
A
Door de handel
B
Door een sterk leger
C
Door de macht van de rijke families
D
Omdat een keizer aan de macht stond

Slide 31 - Quizvraag

Wie was voor christelijke jaartelling de baas in het Romeinse Rijk?
A
De Senaat. Het Romeinse rijk was een republiek
B
Het hele volk
C
De keizer. Het Romeinse rijk was een keizerrijk
D
Het leger

Slide 32 - Quizvraag

Het Romeinse Rijk is een ........
A
Pre-agrarische samenleving
B
Agrarisch-stedelijke samenleving
C
Agrarische samenleving
D
Stedelijke samenleving

Slide 33 - Quizvraag

Maak de juiste combinaties.
senaat
limes
consul
Germanen
Augustus
Volk ten noorden van de Romeinse limes.
Leider van het Romeinse rijk.
Grens van het Romeinse Rijk.
Romeinse keizer.
Hier werden belangrijke beslissingen genomen in het Romeinse Rijk.

Slide 34 - Sleepvraag

We spreken van een 'Grieks-Romeinse cultuur' omdat...
A
De Grieken veel van de Romeinen overnamen
B
We de Grieken en Romeinen heel belangrijk vinden
C
Je deze cultuur vandaag de dag nog overal terugziet
D
De Romeinen de Griekse cultuur overnamen en over het hele rijk verspreidden

Slide 35 - Quizvraag

Wie was de eerste keizer?
A
Caesar
B
Augustus
C
Romulus
D
Hannibal

Slide 36 - Quizvraag

Wat was het beroep van Caesar
A
Senator
B
Consul
C
Keizer
D
Volkstribuun

Slide 37 - Quizvraag

Laatste vraag.....
Wie was Caesar?
A
Hij was een legeraanvoerder van het Romeinse leger en de eerste keizer van het Romeinse Rijk.
B
Hij was een legeraanvoerder van het Romeinse leger en is bekend om veroveringen in Gallië.
C
De eerste keizer van het Romeinse Rijk.
D
Hij was de laatste dictator in het Romeinse keizerrijk

Slide 38 - Quizvraag