7.5. Ondanks grenzen toch samenleven

7.5 Ondanks grenzen toch samenleven
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.5 Ondanks grenzen toch samenleven

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 7.4
  1. Je kunt uitleggen wat pluriformiteit in Nederland is en hiervan ten minste twee voorbeelden geven.
  2. Je kunt pluriformiteit in je eigen omgeving herkennen en er ten minste twee voorbeelden van geven.
  3. Je kunt ten minste twee voorbeelden van sociale samenhang geven.
  4. Je kunt verklaren waarom minder sociale samenhang kan leiden tot minder betrokkenheid en participatie van wijkbewoners.
  5. Je kunt een voorbeeld van ontkerkelijking beschrijven.
  6. Je kunt een voorbeeld geven van segregatie.
  7. Je kunt een voorbeeld geven van integratie.
  8. Je kunt ten minste twee voorbeelden geven van sociale ongelijkheid.
  9. Je kunt het verband beschrijven tussen minder sociale samenhang, segregatie en sociale ongelijkheid.
  10. Je kunt beschrijven hoe sociale samenhang wordt vergroot door te letten op leefbaarheid in wijken en je kunt hiervan twee voorbeelden geven.
  11. Je kunt verklaren op welke manier tolerantie een rol speelt bij samenleven.
  1. Je kunt uitleggen wat pluriformiteit in Nederland is en hiervan ten minste twee voorbeelden geven.
  2. Je kunt pluriformiteit in je eigen omgeving herkennen en er ten minste twee voorbeelden van geven.
  3. Je kunt ten minste twee voorbeelden van sociale samenhang geven.
  4. Je kunt verklaren waarom minder sociale samenhang kan leiden tot minder betrokkenheid en participatie van wijkbewoners.
  5. Je kunt een voorbeeld van ontkerkelijking beschrijven.
  6. Je kunt een voorbeeld geven van segregatie.
  7. Je kunt een voorbeeld geven van integratie.
  8. Je kunt ten minste twee voorbeelden geven van sociale ongelijkheid.
  9. Je kunt het verband beschrijven tussen minder sociale samenhang, segregatie en sociale ongelijkheid.
  10. Je kunt beschrijven hoe sociale samenhang wordt vergroot door te letten op leefbaarheid in wijken en je kunt hiervan twee voorbeelden geven.
  11. Je kunt verklaren op welke manier tolerantie een rol speelt bij samenleven.

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen 
Je gaat nu een aantal herhalingsvragen van 7.4 krijgen. 

Ben je in staat om deze vragen zo goed mogelijk te beantwoorden?

Kracht zit in de herhaling!

Slide 3 - Tekstslide

Welk voordeel van open grenzen wordt in het boek (7.4) onder het kopje 'voordelen' gegeven?

Slide 4 - Open vraag

Welke 3 nadelen van open grenzen worden in het boek (7.4) onder het kopje 'nadelen van open grenzen' gegeven?

Slide 5 - Open vraag

Ben jij op basis van de voor- en nadelen voorstander of tegenstander van open grenzen? Geef 2 argumenten voor je keuze.

Slide 6 - Open vraag

Een euregio is.....
A
ergens waar je met de euro betaald.
B
een samenwerkingsverband tussen verschillende landen
C
een regio in Europa

Slide 7 - Quizvraag

Wat valt je op aan de ligging van de Euregio's? (figuur 9 par. 7.4)
A
Liggen verspreid over het land
B
Liggen allemaal in het grensgebied
C
Liggen vooral aan de kust

Slide 8 - Quizvraag

Gebruik figuur 9 nogmaals voor deze vraag. Kijk eens naar de ligging van Euregio Maas-Rijn. Welk probleem kunnen ze ervaren in de samenwerking?

Slide 9 - Open vraag

Wat is GEEN taak van een Euregio?
A
Aanpakken van drugsoverlast
B
Oplossen van verkeersproblemen
C
Oplossen van problemen met regels over belastingen
D
Problemen van watervervuiling aanpakken

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een nadeel van open grenzen?
A
Je kan de weg kwijtraken.
B
Ook criminelen gaan gemakkelijker de grens over.
C
Geen paspoortcontrole meer.
D
Je kan vrij met andere landen handelen.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

pluriformiteit
  • aanvulling uitleg filmpje. filmpje moet je ook begrijpen!!!
  • verschillende identiteiten door o.a. immigratie
  • zichtbaar in o.a.:
  • supermarkten en verschillende gerechten
  • uitgaan: verschillende restaurants en films in bioscopen (bijv. Bollywood)
  • verschillende geloven met bijbehorende gebouwen

Slide 13 - Tekstslide

samen veranderen
  • sociale samenhang: op welke manier en hoe vaak hebben mensen contact met hun omgeving
  • hoe groter de woonplaats, hoe groter de kans op minder binding met de omgeving
  • gevolg: minder intersesse in hoe het met een wijk/stad gaat

Slide 14 - Tekstslide

samen veranderen
  • steeds minder gelovigen. 49% van NL heeft nog een geloof = ontkerkelijking
  • nadelen veranderingen:
  • groepen raken steeds meer gescheiden van elkaar. culturen mengen niet meer = segregatie
  • verschillen tussen groepen ,bijv. rijk en arm, worden groter. minder kansen als je arm(er) bent = sociale ongelijkheid

Slide 15 - Tekstslide

leefbaarheid
  • kan je ergens prettig wonen.
  • kan veranderen door:
  • veel/weinig criminaliteit
  • onderhoud omgeving
  • voorzieningen (winkels)
  • bereikbaarheid met OV

Slide 16 - Tekstslide

tolerantie
  • accepteer je veel of weinig van elkaar?
  • mag een andere mening er zijn?
  • een multiculturele samenleving werkt pas als men elkaar accepteert.

Slide 17 - Tekstslide

omschrijf in eigen woorden wat een pluriforme samenleving is.

Slide 18 - Open vraag

noem 4 kenmerken van een Nederlandse pluriforme samenleving

Slide 19 - Open vraag

mensen zijn steeds minder betrokken bij hun omgeving
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Quiz paragraaf 7.5

Slide 21 - Tekstslide

Een ander woord voor multiculturele samenleving is:
A
Etnische diversiteit
B
Pluriforme samenleving
C
Sociale betrokkenheid
D
Sociale samenhang

Slide 22 - Quizvraag

Als groepen mensen in de samenleving gescheiden van elkaar leven noemen we dat.....
A
Segregatie
B
Binnenlandse migratie
C
Integratie
D
Migratie

Slide 23 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de ontwikkeling die zichtbaar is in de afbeelding?

Slide 24 - Open vraag

Als de ontkerkelijking toeneemt, neemt de participatie van de burgers af.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

In steden kennen wijkbewoners elkaar vaak alleen nog maar van gezicht. Mensen voelen zich steeds minder met elkaar en hun woonplaats verbonden. In de stad is de [1] dan ook vaak kleiner dan op het platteland. Mensen zorgen niet meer goed voor elkaar en doen ook minder vaak mee met activiteiten in de wijk. Je zegt ook wel dat de betrokkenheid en de [2] van mensen afneemt. Een gevaar hiervan is dat mensen met verschillende identiteiten elkaar niet meer leren kennen en daardoor niet goed met elkaar kunnen samenleven: [3] lukt dan niet zo goed.
A
1 = segregatie; 2 = integratie; 3 = participatie
B
1 = participatie; 2 = sociale samenhang; 3 = integratie
C
1 = sociale samenhang; 2 = participatie; 3 = integratie
D
1 = sociale samenhang; 2 = ontkerkelijking; 3 = sociale samenhang

Slide 26 - Quizvraag

In een wijk in een grote stad wonen verschillende groepen mensen met verschillende identiteiten goed samen. Er zijn geen problemen. Mensen respecteren elkaar.
A
Tolerantie
B
Participatie
C
Segregatie
D
ontkerkelijking

Slide 27 - Quizvraag

Om de sociale samenhang te verbeteren, moet de leefbaarheid verbeterd worden. Op welke drie manieren kan dat?

Slide 28 - Open vraag

In dorpen, steden en buurten waar sprake is van een pluriforme samenleving, is vaker sprake van 'schildpadgedrag'. Waarom?

Slide 29 - Open vraag

Integratie of segregatie
A
Integratie
B
Segregatie

Slide 30 - Quizvraag

Leerdoelen 7.5 behaald?
Leerdoelen op de volgende dia!

Ben je in staat om antwoord te geven op de leerdoelen?

Slide 31 - Tekstslide

Leerdoelen 7.4
  1. Je kunt uitleggen wat pluriformiteit in Nederland is en hiervan ten minste twee voorbeelden geven.
  2. Je kunt pluriformiteit in je eigen omgeving herkennen en er ten minste twee voorbeelden van geven.
  3. Je kunt ten minste twee voorbeelden van sociale samenhang geven.
  4. Je kunt verklaren waarom minder sociale samenhang kan leiden tot minder betrokkenheid en participatie van wijkbewoners.
  5. Je kunt een voorbeeld van ontkerkelijking beschrijven.
  6. Je kunt een voorbeeld geven van segregatie.
  7. Je kunt een voorbeeld geven van integratie.
  8. Je kunt ten minste twee voorbeelden geven van sociale ongelijkheid.
  9. Je kunt het verband beschrijven tussen minder sociale samenhang, segregatie en sociale ongelijkheid.
  10. Je kunt beschrijven hoe sociale samenhang wordt vergroot door te letten op leefbaarheid in wijken en je kunt hiervan twee voorbeelden geven.
  11. Je kunt verklaren op welke manier tolerantie een rol speelt bij samenleven.
  1. Je kunt uitleggen wat pluriformiteit in Nederland is en hiervan ten minste twee voorbeelden geven.
  2. Je kunt pluriformiteit in je eigen omgeving herkennen en er ten minste twee voorbeelden van geven.
  3. Je kunt ten minste twee voorbeelden van sociale samenhang geven.
  4. Je kunt verklaren waarom minder sociale samenhang kan leiden tot minder betrokkenheid en participatie van wijkbewoners.
  5. Je kunt een voorbeeld van ontkerkelijking beschrijven.
  6. Je kunt een voorbeeld geven van segregatie.
  7. Je kunt een voorbeeld geven van integratie.
  8. Je kunt ten minste twee voorbeelden geven van sociale ongelijkheid.
  9. Je kunt het verband beschrijven tussen minder sociale samenhang, segregatie en sociale ongelijkheid.
  10. Je kunt beschrijven hoe sociale samenhang wordt vergroot door te letten op leefbaarheid in wijken en je kunt hiervan twee voorbeelden geven.
  11. Je kunt verklaren op welke manier tolerantie een rol speelt bij samenleven.

Slide 32 - Tekstslide