Werkwoord Spelling t.t.

Wat weten we nog
van werkwoordspelling?
1 / 15
volgende
Slide 1: Woordweb
SpellingSpeciaal OnderwijsLeerroute 6

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat weten we nog
van werkwoordspelling?

Slide 1 - Woordweb

Lesdoel
Ik kan de spellingsregel bij werkwoorden in tegenwoordige tijd en verleden tijd goed toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Waaraan kan ik zien in welke tijd een zin staat?
A
Het onderwerp
B
Aan de lengte van de zin
C
Het werkwoord
D
Aan het lidwoord

Slide 3 - Quizvraag

Regel tegenwoordige tijd
Stam + t

Slide 4 - Tekstslide

Regel verleden tijd
't Kofschip

Slide 5 - Tekstslide

_______ je broer zijn brommer niet meer leuk? (vinden)

Slide 6 - Open vraag

Oma _________ nog steeds geen e-mail. (verzenden)

Slide 7 - Open vraag

__________ je vader de pannenkoeken niet? (verbranden)

Slide 8 - Open vraag

De neefjes en nichtjes _________het snoep eerlijk (verdelen).

Slide 9 - Open vraag

Kim __________ zich aan de messen bij het knutselen (snijden).

Slide 10 - Open vraag

Ik __________ dat deze man niet goed snik was (vermoeden)

Slide 11 - Open vraag

De nieuwe verpleger _______ de wond niet zo netjes (hechten).

Slide 12 - Open vraag

De vrienden ________ zich als een piraat voor het carnaval (verkleden).

Slide 13 - Open vraag

De boot _________op een eiland na de storm (stranden).

Slide 14 - Open vraag

Waarom _________ jullie je met de opvoeding van mijn kind? (bemoeien)

Slide 15 - Open vraag