Ethiek, 3 stromingen

Ethiek, 3 stromingen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Ethiek, 3 stromingen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les kun je:
- drie stromingen binnen de ethiek benoemen.
- benoemen vanuit welke ethiek jij werkt.


Slide 2 - Tekstslide

Ethiek
Ethiek is het systematisch nadenken over wat goed en kwaad is in menselijk handelen. Het gaat om het onderzoeken van morele vragen: wat is juist om te doen in een bepaalde situatie, en waarom?

Slide 3 - Tekstslide

Als je honger hebt en geen geld hebt dan mag je een brood stelen.
Mee eens
Oneens

Slide 4 - Poll

Goed & fout
Belangrijke elementen van ethiek:
Het draait om morele keuzes: wat is goed of fout gedrag?

Het vraagt om argumentatie: je moet kunnen uitleggen waarom iets goed of fout is.

Het houdt rekening met context, waarden en gevolgen.

Ethiek is dus geen simpel lijstje regels, maar helpt je nadenken over hoe je handelt en wie je wil zijn als mens of professional.

Slide 5 - Tekstslide

Plichtethiek
Plichtethiek (ook wel deontologie) is een stroming binnen de ethiek die zegt:

Je moet doen wat je plicht is, ook als dat niet het prettigste of handigste is.

🔑 Belangrijke kenmerken:
1. Je handelt volgens regels of principes (bijv. "je mag niet liegen").
2. Gevolgen zijn minder belangrijk dan de juiste intentie.
3. Wat goed is, is voor iedereen hetzelfde – dus wat jij doet, moet ook als algemene regel kunnen gelden. Bijvoorbeeld: kun je er een wet van maken?


Slide 6 - Tekstslide

Korte casus plichtethiek
Je werkt op een groep met jongeren. Eén van hen, Jayden, steelt een chocoladereep uit de gezamenlijke kast. Jij ziet het gebeuren, maar Jayden smeekt je: "Alsjeblieft, zeg het niet. Ik had gewoon honger en ik krijg thuis niks mee."

Volgens de afspraken moet je diefstal altijd melden.

Wat zegt de plichtethiek? Je meldt het toch. Want:
- Stelen is altijd fout
- De regel geldt voor iedereen
-Je plicht is eerlijk zijn en geen uitzonderingen maken, ook als het vervelend voelt

Slide 7 - Tekstslide

Deugdethiek
Deugdethiek gaat niet over regels of gevolgen, maar over wie je bent als mens. Wat zou een goed mens doen in deze situatie?

Het draait om deugden: goede eigenschappen zoals vriendelijkheid, moed, eerlijkheid of geduld.

🔑 Belangrijke kenmerken:
1. Je kiest gedrag dat past bij een deugdzaam (goed) mens.
2. Je oefent eigenschappen die je een betrouwbare zorgverlener maken.
3. Je kijkt naar je karakter, niet alleen naar regels.

Slide 8 - Tekstslide

Korte casus deugdethiek
Je loopt stage in de ouderenzorg. Een bewoner, meneer De Boer, moppert veel en weigert vaak mee te werken aan de ochtendzorg. Vandaag zegt hij:
"Laat me met rust, jullie denken toch alleen aan de klok!" 

Je hebt een strak schema en voelt druk om door te gaan.

Wat zegt de deugdethiek?
- Je probeert te handelen met respect en empathie, ook al is het lastig.
- Een goede zorgverlener toont begrip, geduld en menselijkheid – niet omdat het moet, maar omdat het bij je karakter en houding hoort.

Slide 9 - Tekstslide

zorgethiek
Zorgethiek kijkt naar wat goede zorg is in een relatie tussen mensen.

Wat heeft de ander nodig – en hoe kan ik daar goed op reageren, zonder mezelf te vergeten?
Het gaat om aandacht, betrokkenheid en verantwoordelijkheid. Je kijkt niet alleen naar regels, maar vooral naar wat in deze situatie goede zorg is.

🔑 Belangrijke kenmerken:
1. Je kijkt naar de relatie: wie heeft zorg nodig, en wat vraagt dat van jou?
2. Je zorgt ook goed voor jezelf – zorg moet wederzijds en in balans zijn.
3. Het draait om praktische zorgzaamheid, afgestemd op de situatie.

Slide 10 - Tekstslide

Korte casus zorgethiek
Je begeleidt Samira, een jonge vrouw met psychische kwetsbaarheid. Ze wil graag haar zelfstandigheid vergroten, maar vertrouwt jou ook heel erg. Vandaag wil ze dat jij haar helpt met het schrijven van een brief aan haar woningcorporatie – iets wat ze zelf zou oefenen. Ze zegt: "Als jij het schrijft, komt het tenminste goed." Je weet dat het belangrijk is dat ze zelf leert, maar je wilt haar ook niet laten vallen.

Wat zegt de zorgethiek?
- Je denkt na: wat heeft Samira nu nodig? Hoe kan ik haar helpen zonder alles van haar over te nemen? Hoe houd ik rekening met haar vertrouwen én haar groei?

Zorgethiek vraagt hier om afstemming, nabijheid en begrenzing in goede zorg.

Slide 11 - Tekstslide

Je helpt een cliënt met douchen. Hij/zij vraagt of jij zijn/ haar rug even wil inzepen, terwijl dat eigenlijk niet de bedoeling is volgens de afspraken. Wat zou je doen als je denkt vanuit plichtethiek?
A
Je doet het toch, om de client gerust te stellen
B
Je doet het niet, want de regel geldt voor iedereen
C
Je vraagt aan een collega wat die zou doen
D
Je wast alleen de plekken waar de client zelf niet bij kan

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste bij zorgethiek?
A
Dat je altijd hulpvaardig bent
B
Dat je de regels volgt
C
Dat je zorg biedt in relatie tot een ander
D
Dat je altijd weloverwogen keuzes maakt

Slide 13 - Quizvraag

Plichtethiek kijkt vooral naar de gevolgen van je keuze.
A
Waar
B
Niet waar
C
Waar, dat ligt aan de uitkomst van je keuze.
D
Niet waar, dat ligt aan je denkwijze

Slide 14 - Quizvraag

Een cliënt wil dat jij iets voor hem regelt wat eigenlijk buiten jouw taken valt. Als je denkt vanuit deugdethiek, wat overweeg je dan vooral?
A
Of je tijd hebt in de planning
B
Of de regel het toestaat
C
Wat de consequenties zijn van deze taak
D
Of het past in jouw karakter als zorgzame en verantwoordelijke begeleider

Slide 15 - Quizvraag

Je hebt beloofd een cliënt op tijd op te halen voor een afspraak. Onderweg vraagt een andere cliënt of je hem eerst wil afzetten buiten de route. Wat zegt plichtethiek?
A
Je blijft bij je eerste afspraak want afspraken nakomen is je plicht
B
Je verandert je planning want helpen is belangrijker
C
Je vraagt je collega om het op te lossen

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Kijkopdracht.
In het volgende filmpje leggen voorbijgangers uit welke keuze zij zouden maken. Welke ethische stroming/ stromingen hoor je in hun antwoorden?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Opdracht werkbladen
Je krijgt een werkblad met daarop drie casussen en vragen over de aanpak van de casussen gebaseerd op de drie ethische stromingen.

Lees iedere casus en beantwoord de vragen aan de hand van de bijbehorende stroming.

Slide 20 - Tekstslide

Tijd over?
A: Beschrijf ethische dilemma’s vanuit je werk/doelgroep die
jij tegenkomt.

B: Onderzoek of er binnen je organisatie een ethisch
commissie aanwezig. Welk doel heeft de commissie en wie neemt hieraan deel?

Slide 21 - Tekstslide

Heb ik mijn lesdoelen behaald?
Ik kan drie ethische stromingen benoemen, namelijk:

Ik kan benoemen vanuit welke ethische stroming ik werk: 

Slide 22 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 23 - Tekstslide