both, each, every, if and when

• Engels
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 3

Programme

- Grammar: Both, every, each, all and if and when 

- Exercises

Inductive  grammar

- Read Grammar 8 and 9 from chapter 3

- Make (mental) notes if necessary

- Done? decide on example sentences for the different words

Each

Every

None

All

Both

Elke

Beide

Alle/Allemaal

Geen/ niet een

Iedere

3 of meer

Twee of meer

naamwoord = enkelvoud

Naamwoord=meervoud

If

When

Als het niet zeker is 

Als het zeker is 

Voorwaarde geven

Als

Toen/wanneer

Wat is het verschil tussen each en every?

Both, each, every, all, none

- Both = Beide -> gebruikt bij twee mensen, dingen, dieren en de zelfstandig naamwoord is meervoud

- Each = elke -> gebruikt bij twee of meer mensen, dingen, dieren en de zelfstandig naamwoord is enkelvoud + legt nadruk op individueel 

- Every, All, None = Iedere, Alle, Geen -> Gebruikt bij 3 of meer mensen, dingen, dieren 

If and When

- If = Als -> als iets niet zeker is of een voorwaarde is

E.g If the lockdown ends tomorrow, I am going to the concert

- When = Wanneer/toen -> Als iets zeker is 

E.g When we are in mavo 4, we will have to make central exams

Sara, Jessica and Paige both/all went to the shops

1. both
2. all

Tim counted every/each coin

1. every
2. each

Both parent/parents went on holiday

1. parent
2. parents

Each cat/cats has their own bed

1. cats
2. cat

If/When it snows, its going to be very slippery

1. If
2. When

If/When I sleep late, I get cranky

1. If
2. When

Exercises

- Finish the exercises you didn't finish yesterday (21, 23, 24)

- Complete exercises 25, 26, 27, 28