MH: 4.3 Beenverbindingen

4.3
Beenverbindingen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.3
Beenverbindingen

Slide 1 - Tekstslide

planning 
1. Voorkennis ophalen 4.1 + 4.2
2. Uitleg 4.3 
3. Fact check 4.3 
4. Opdrachten maken 
5. Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Hoe komt het dat het skelet van baby nog zo flexibel is?
Het skelet bestaat voornamelijk uit
A
Kraakbeenweefsel
B
Botweefsel

Slide 3 - Quizvraag

Welke functie van het skelet wordt hier omschreven: Zonder skelet zou je in elkaar zakken.
A
Stevigheid
B
Vorm
C
Beschermen
D
Bewegen

Slide 4 - Quizvraag

In beenweefsel zit....
A
veel kalk en weinig lijmstof
B
weinig kalk en veel lijmstof
C
evenveel lijmstof als kalk

Slide 5 - Quizvraag

beenweefsel dankt zijn hardheid aan
A
lijmstof
B
kalkzouten

Slide 6 - Quizvraag

Wat is zachter, beenweefsel of kraakbeenweefsel?
A
Beenweefsel
B
Kraanbeenweefsel

Slide 7 - Quizvraag

Beenweefsel is harder dan kraakbeenweefsel
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

4.3
Beenverbindingen

Slide 9 - Tekstslide

Beenverbindingen 
Er zijn verschillende verbindingen. 
vergroeiing - naadverbinding - kraakbeenverbinding - gewricht

Slide 10 - Tekstslide

Beenverbindingen

Vergroeid

  • Geen beweging
  • Alleen in het heiligbeen

       (verschillende wervels zijn vergroeid)

Slide 11 - Tekstslide

Naadverbinding
Je schedelbeenderen zijn verbonden met een naadverbinding
De naden zijn kronkelig. Er is geen beweging mogelijk. 


Baby's hebben fontanellen: beetje beweging tussen de schedelbeenderen mogelijk. 

Slide 12 - Tekstslide

Kraakbeenverbinding
Kraakbeenverbinding: wanneer twee botten met kraakbeen verbonden zijn. 
VOORBEELD: De ribbenkast en ruggenwervel. 
Er is weinig beweging mogelijk.

Slide 13 - Tekstslide

Gewrichten
Gewrichten zijn ook een verbinding tussen 2 beenderen. 
Je hebt 3 soorten:
kogelgewricht
scharniergewricht
rolgewricht

Slide 14 - Tekstslide

Bouw van een kogelgewricht

  1. Gewrichtskogel en kom
  2. Gewrichtskapsel
  3. Gewrichtssmeer
  4. Kapselbanden
  5. Kraakbeenlaagje

Slide 15 - Tekstslide

kogelgewricht
De kop van het bot beweegt in de kom van het andere bot. 
Voorbeelden:
schouder - heup 

Er is veel beweging mogelijk. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Scharniergewricht
Een scharniergewricht kan botten alleen maar laten buigen of strekken. 
voorbeeld: knie, elleboog

Er is veel beweging mogelijk. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Rolgewricht
een rolgewricht zorgt ervoor dat twee beenderen langs elkaar kunnen bewegen.
Voorbeeld: je onderarm (spaakbeen/ellepijp) 

Er is veel beweging mogelijk. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Nr. 1. van afbeelding 1 is de gewrichtskogel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Hoe zit het staartbeen vast aan het heiligbeen?
A
naden
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
gewrichten

Slide 23 - Quizvraag

Botten kunnen op verschillende manieren verbonden zijn. Noem de 4 beenverbindingen.

Slide 24 - Woordweb

Wat is de functie van gewrichtssmeer?
A
Slijtage voorkomen
B
Splinteren voorkomen
C
Schok voorkomen
D
Soepeler laten bewegen

Slide 25 - Quizvraag

Een kogelgewricht zit in je
A
onderarm en onderbeen.
B
schouder en heup.
C
opperarmbeen en ellepijp.

Slide 26 - Quizvraag

Hoe noem je het bot dat met een kogel vast zit in de kom van de heup?
A
opperarmbeen
B
dijbeen
C
ellepijp
D
spaakbeen

Slide 27 - Quizvraag

Leerdoelen §4.3
6. Je kunt de beenverbindingen beschrijven.
7. Je kunt de bouw van de gewrichten beschrijven.
8. Je kunt de werking beschrijven van het: scharniergewricht, kogelgewricht, rolgewricht.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Welke beenverbindingen zijn beweeglijk?
A
2 en 3
B
1 en 2
C
1 en 3

Slide 30 - Quizvraag

Een naadverbinding is ...
A
een beetje beweeglijk.
B
beweeglijk.
C
niet beweeglijk.

Slide 31 - Quizvraag

kogelgewricht zit in
A
onderarm en onderbeen
B
schouder en heup
C
opperarmbeen en ellepijp

Slide 32 - Quizvraag

De ribben en het borstbeen zijn verbonden door gewrichten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 34 - Woordweb