Skn: 7.3 15 - 19 juni

Scheikunde
met Mevr. Platenburg


1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Scheikunde
met Mevr. Platenburg


Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • 7.3 Uitleg Moleculaire stoffen
        - herhalen atoombinding, covalentie, van der waalsbinding
         - waterstofbruggen & hydrofiel/hydrofoob
  • Uitleg weektaak
  • Vragen stellen/extra uitleg


Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

Slide 3 - Tekstslide

Welke is juist?
A
A
B
B

Slide 4 - Quizvraag

7.3 Moleculaire stoffen
- Bestaat uit niet-metalen
 Laag smeltpunt, kookpunt
- Geleiden geen stroom
     -> Geen geladen deeltjes

Slide 5 - Tekstslide

Zuurstof
Zuurstof: 8 elektronen

K-schil: max 2  e-                        2 e-
L-schil: max 6 e-                         6 e-

Dus nog ruimte voor 2e- in L-schil. 
Zuurstof wil graag 2 elektronen

Slide 6 - Tekstslide

Zuurstof
Zuurstof wil graag 2 electronen
Covalentie = 2




Molecuulformule = O2             Structuurformule = O=O
O + O
O2

Slide 7 - Tekstslide

Covalentie

  • Geeft aan hoeveel elektronen gedeeld worden, dus hoeveel atoombindingen worden gevormd.
  • Eenvoudig af te lezen uit periodiek systeem.
  • Aantal elektronen erbij tot edelgas (groep 18) = covalentie.
  • Covalentie H=1, F=1, O=2 enz.

Slide 8 - Tekstslide

VanderWaals bindingen
- Aantrekkingskracht tussen de moleculen
- Sterkte hangt af van:
         - Massa van de moleculen
         - Contactoppervlak

Slide 9 - Tekstslide

Dit is beiden C5H12
Welke stof heeft het hoogste kookpunt?
A
De linker
B
De rechter
C
Beiden even hoog
D
Geen idee

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Waterstofbruggen
  • OH en NH groepen kunnen waterstofbruggen (H-brug) vormen.
  • H-brug is sterker dan Vanderwaalsbinding, maar minder sterk dan atoombinding.



Slide 12 - Tekstslide

Waterstofbruggen
  • Tussen O (of N) en H wordt een brug gevormd. 
           N - H   of   O - H
  • Weergegeven als stippellijntje. 



Slide 13 - Tekstslide

Kan alcohol waterstofbruggen vormen?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Is alcohol dan hydrofoob of hydrofiel?
A
Hydrofoob
B
Hydrofiel

Slide 15 - Quizvraag

Hydrofiel en hydrofoob
Hydrofiel: moleculen die van water houden
Hydrofoob: moleculen die bang zijn van water 

Hydrofiel: molecuul heeft minstens 1 OH- of NH- groepen (vormen waterstofbruggen met H2O)
Hydrofoob: molecuul heeft geen OH- of NH- groepen 
(vormen geen waterstofbruggen met H2O)

Soort zoekt soort! 

Slide 16 - Tekstslide

Is het molecuul hydrofiel of hydrofoob?
A
Hydrofoob
B
Hydrofiel

Slide 17 - Quizvraag

Mengen deze moleculen?
A
nee, water is hydrofoob, en ethaan hydrofiel
B
nee, water is hydrofiel en ethaan hydrofoob
C
ja, beide zijn hydrofoob
D
ja, beide zijn hydrofiel

Slide 18 - Quizvraag

Werking van zeep

Een zeepmolecuul ziet er ongeveer zo uit. Een kop die van water houdt(hydrofiel) en een staart die niet van water houdt(hydrofoob). 

Slide 19 - Tekstslide

We gebruiken zeep om de pan met bakvet af te wassen. Waar gebeurt er met de zeepmolecuul en het vet?

Slide 20 - Open vraag

Werking
Hydrofiele kop
= houden van water
in een molecuul --> O- en NH-groepen
Hydrofobe staart
= bang van water
in een molecuul --> CH-groepen
Soort zoekt soort!
--> hydrofiele kop bij hydrofiel water
--> hydrofobe staart bij hydrofoob vet
(= 'micel')

Slide 21 - Tekstslide

Atoombinding
Vanderwaalsbinding
Waterstofbrug
tussen moleculen
tussen moleculen
tussen atomen
allersterkste binding
redelijk sterke binding
zwakke binding
niet weergegeven
weergeven als streepje
weergeven als stippellijn

Slide 22 - Sleepvraag

Hiernaast zie de structuur van methaanamine. Welke bindingstypen zijn aanwezig tussen de moleculen
A
Alleen vd Waalsbindingen
B
Atoombinding en vd Waalsbindingen
C
vd Waals en waterstofbruggen
D
Atoombindingen en waterstofbruggen

Slide 23 - Quizvraag

Weektaak
Doel: Ik kan de eigenschappen van moleculaire stoffen op macroniveau uitleggen met behulp van de deeltjes van het microniveau.
- Volg de les & lees de paragraaf
- Maak opdr. 28, 29 en 30 

- Lever opdr 30: De Gekko in op Teams
voor bonuspunten: vertel een leuk weetje over de gekko

Slide 24 - Tekstslide

Vragen?

Slide 25 - Open vraag

Opdr. 16

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Blijf in de vergadering in Teams


- Mee doen met de les?
   - eerst oefenen massapercentage
   - opgave 12e gezamelijk doen

Slide 28 - Tekstslide

Massa procent
Procenten:


Massa% (massaprocent)
procent=(Totaal)(Deel)100procent

Slide 29 - Tekstslide

Brons bestaat voor 87 massaprocent uit koper.
Bereken hoeveel kg koper aanwezig is in een bronzen kruisbeeld van 55 kg.

Slide 30 - Open vraag

Massaprocent
Brons bestaat voor 87 massaprocent uit koper.
Bereken hoeveel kg koper aanwezig is in een bronzen kruisbeeld van 55 kg.

? = (87 * 55) / 100
      = .... kg



Gram
55
?
%
100
87

Slide 31 - Tekstslide

Opgave 12 e

Slide 32 - Tekstslide

Opgave 12 e
CaSO4
2 H2O
CaSO4 * 2 H2O
Massaverhouding
Kg

Slide 33 - Tekstslide

Opgave 12 e
CaSO4
2 H2O
CaSO4 * 2 H2O
Massaverhouding
     x
 36 u
172,2 u
Kg
      x

Slide 34 - Tekstslide

Opgave 12 e
CaSO4
2 H2O
CaSO4 * 2 H2O
Massaverhouding
     x
 36 u
172,2 u
Kg
      x
1 ton = 1000 kg
55 ton = ... kg

Slide 35 - Tekstslide

Opgave 12 e
CaSO4
2 H2O
CaSO4 * 2 H2O
Massaverhouding
     x
 36 u
172,2 u
Kg
      x
?
55000 

Slide 36 - Tekstslide

Opgave 12 e
CaSO4
2 H2O
CaSO4 * 2 H2O
Massaverhouding
     x
 36 u
172,2 u
Kg
      x
11000
55000 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide