7.4 afronding

Reflectie les 2
1. Welke voedingsstoffen bestaan uit ketens (kettingen) van kleinere stoffen?
2. Hoe heten de stoffen die in deze voedingsstoffen kunnen knippen zodat de kleinere stoffen los komen?
3. Waarom werken deze knippende stoffen niet goed als je koorts hebt?
4. Juist of onjuist? Voor iedere voedingsstof is een ander knippende stof nodig.
5. Waardoor kun je ook op de kop eten doorslikken en komt het gewoon in je maag terecht?
6. Zet in de juiste volgorde:
- Maag
- Mond
- Slokdarm
- Dunne darm
- Anus
- Dikke darm
timer
5:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Reflectie les 2
1. Welke voedingsstoffen bestaan uit ketens (kettingen) van kleinere stoffen?
2. Hoe heten de stoffen die in deze voedingsstoffen kunnen knippen zodat de kleinere stoffen los komen?
3. Waarom werken deze knippende stoffen niet goed als je koorts hebt?
4. Juist of onjuist? Voor iedere voedingsstof is een ander knippende stof nodig.
5. Waardoor kun je ook op de kop eten doorslikken en komt het gewoon in je maag terecht?
6. Zet in de juiste volgorde:
- Maag
- Mond
- Slokdarm
- Dunne darm
- Anus
- Dikke darm
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

7.4 Je verteringstelsel
  1. Je kunt uitleggen hoe je voedsel wordt verteerd
  2. je kunt uitleggen hoe enzymen werken
  3. je kunt beschrijven hoe je voedsel door het verteringstelsel gaat
  4. je kunt beschrijven welke stoffen waar verteerd worden in je lichaam
  5. je kunt uitleggen hoe de voedingsstoffen vanuit de darmen in het bloed komen
  6. Je kunt uitleggen wat er na de vertering met de voedselresten gebeurt.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lezen: Waar wordt je voedsel verteerd? blz. 48

Klaar met lezen en vragen? Maak opdracht 14 en 15


timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Bespreken opdracht 15

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt beschrijven hoe voedingsstoffen worden opgenomen in de dunne darm
2. Je kunt de bouw van de dunne darm beschrijven en uitleggen waarom die zo gevormd is
3. Je kunt uitleggen wat er overblijft na de vertering

Slide 7 - Tekstslide

Waar en door wat wordt je voedsel verteerd?
  1. Mondholte: speeksel 
  2. Maag: maagsap
  3. 12 vingerige darm: alvleessap
  4.  Dunne darm: darmsap

GAL IS HULPSTOF, MAAR GEEN VERTERINGSAP!!

Slide 8 - Tekstslide

Vet afbreken 
  • De lever produceert gal. De gal wordt in de galblaas opgeslagen (bewaard).

Als er vet verteerd moet worden, komt er gal vanuit de galblaas bij de voedselbrij waar vet in zit. Gal maakt van grote vetdruppels kleine vetdruppeltjes.
Die kleine vetdruppeltjes kunnen daarna opgenomen worden in het bloed.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Waar komen voedingsstoffen in je bloed?

Slide 11 - Tekstslide

Waar komen de voedingsstoffen in het bloed?
  • In de dunne darm zijn de voedingsstoffen klein genoeg om in het bloed te worden opgenomen.

  • De dunne darmwand is erg dun en bevat veel haarvaten. De voedingsstoffen kunnen gemakkelijk door de wand heen (bron 10).

  • Door de darmplooien met darmvlokken is het oppervlakte van de dunne darmwand erg groot.

Slide 12 - Tekstslide

Dikke darm
  • In de dikke darm word het water uit de voedselbrij gehaald.

Slide 13 - Tekstslide

Darmflora 
In je dikke darm zitten bacteriën, de darmflora.

Deze breken sommige van de onverteerbare stoffen nog af, hierbij ontstaan stinkende gassen

Daarnaast zetten ze de oude resten van bloedcellen dat je levert afgeeft aan de darmen via het gal om in bruine stoffen. Vandaar de bruine kleur!

Slide 14 - Tekstslide

Wat blijft er over na vertering?
-Waterige pap komt in de dikke darm
-Water terug het bloed in
-darmflora verteerd nog deel van 
onverteerde resten eten.
-Ontlasting, oftewel poep blijft over

Slide 15 - Tekstslide

Afsluitende mini SO
1. Wat gebeurd er met voedingsstoffen tijdens de vertering?
2. Noem 4 verschillende verteringsappen
3. Welk verteringsap bevat enzymen voor het knippen van iedere voedingsstof? 
4. Waar wordt gal gemaakt?
5. Waar komt gal terecht?
6. Wat is de functie van Gal?

Slide 16 - Tekstslide

Maken: Opdracht 12, 13 en 19 t/m 24
In stilte tijdens eerste 6 minuten
timer
6:00

Slide 17 - Tekstslide

Lezen: Kopje 'waar komen voedingsstoffen in je bloed?
Na het lezen:
1. Hoe heten de bloedvaten in de wand van je dunne darm? Waarom hebben ze die naam gekregen?
2. De binnenkant van de dunne darm bestaat uit heel veel darmplooien en darmvlokken. Waarom is dit beter dan gewoon een holle buis?

Klaar?
Maak opdracht 19 t/m 21
timer
8:00

Slide 18 - Tekstslide

Lezen: Kopje Wat blijft er over na vertering? blz. 52
1. Wat gebeurd er met de voedselbrij in de dikke darm?
2. Wat wordt bedoeld met Darmflora en wat is de taak van de darmflora?
3. Welk orgaan doet zijn werk niet goed als je diarree hebt?
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Exit ticket:
1. Wat is het nut van de darmplooien en darmvlokken in de dunne darm?
2. Welke stoffen worden verteerd door alvleessap?
3. Wat is de belangrijkste taak van de dikke darm?

Slide 20 - Tekstslide