hv1n 24/05 - werkwoordspelling

Welkom hv1n!
Jas in je kluis? Telefoon in de telefoontas?
Ga lekker zitten!

Pak je spullen: 
  • leesboek: 'Films die nergens draaien'
  • lesboek + schrift
  • pen of potlood
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Welkom hv1n!
Jas in je kluis? Telefoon in de telefoontas?
Ga lekker zitten!

Pak je spullen: 
  • leesboek: 'Films die nergens draaien'
  • lesboek + schrift
  • pen of potlood

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
We gaan vandaag:
  • lezen uit 'Films die nergens draaien'
    Aan de slag met werkwoordspelling:
  • terugblik op de vorige les
  • theorie bespreken
  • even oefenen
  • zelfstandig aan de slag
  • afsluiten van de les
Het leerdoel: je leert voltooide en onvoltooide deelwoorden spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Weet je 't nog..
Deze periode zijn we bezig met werkwoordspelling.

Les 1: je leerde de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen én leerde de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen.
Les 2: je leerde de persoonsvorm in de verleden tijd van sterke werkwoorden spellen.
Les 3: je leert voltooide en onvoltooide deelwoorden spellen.

Slide 4 - Tekstslide

Even opfrissen
Sterke of zwakke werkwoorden: welke veranderen van klank in de verleden tijd?

Hoe weet je of je een sterk werkwoord in het enkelvoud in de verleden tijd met een -t of een -d wordt geschreven? 

Op welke letter(s) eindigt de persoonsvorm in de verleden tijd nooit?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de verleden tijd van de ik-vormen?
  • ik rijd – ik …
  • ik weet – ik …
  • ik giet – ik …
  • ik zend – ik …

Slide 6 - Tekstslide

Voltooid en onvoltooid deelwoord
  • Het afgelopen weekend hebben wij veel gefietst.
  • Op schoolfeesten wordt altijd veel gedanst.
  • Jullie hebben allemaal prachtige folders ontworpen. 

Herken je de overeenkomst tussen deze drie zinnen?


Slide 7 - Tekstslide

Voltooid en onvoltooid deelwoord
  • Het afgelopen weekend hebben wij veel gefietst.
  • Op schoolfeesten wordt altijd veel gedanst.
  • Jullie hebben allemaal prachtige folders ontworpen. 

Herken je de overeenkomst tussen deze drie zinnen?

-> Ze bevatten alledrie een voltooid deelwoord.

Slide 8 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
  • Een voltooid deelwoord geeft aan dat een handeling is afgerond, voltooid
  • Maakt deel uit van het gezegde
    (dan staat er altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden)

Slide 9 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Je schrijft een voltooid deelwoord zo:
  • Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt meestal op -en
    - Wij hebben lekker geslapen.
  • Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op d of t.
    De juiste letter bepaal je net als bij de verleden tijd met ’t (e)x-f(o)ksch(aa)p. Kijk naar de letter die in de infinitief voor de uitgang -en staat: als dit een medeklinker is uit ’t (e)x-f(o)ksch(aa)p, dan schrijf je een t, anders een d
    - Jet heeft zich het hele weekend verveeld

Slide 10 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord
  • Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat een handeling aan de gang is.
    Nog niet afgerond, dus onvoltooid. 
  • Je maakt een onvoltooid deelwoord door een d achter het infinitief te zetten. 
    Huilend, lachend, gapend etc.

    Huilend liep ze de klas uit.
    Lachend liep ze de klas uit.
    Gapend liep ze de klas uit

Slide 11 - Tekstslide

Nu jij!
  • Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op … of …

  • Het voltooid deelwoord is onderdeel van het ..........................

  • Wat betekent onvoltooid?

Slide 12 - Tekstslide

Even oefenen
Noteer de antwoorden in je schrift.
Wat is de juiste vorm van het voltooid deelwoord?

  • Tijdens de demonstratie werd er een standbeeld in het water [gegooid / gegooit].
  • Hij heeft zich wel twee keer achter zijn oren [gekrabt / gekrabd] voordat hij ja zei.
  • Dit is de lekkerste vlaai die je ooit hebt [geproeft / geproefd]!

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Je leest de theorie en maakt opdracht 1 tot en met 5 op p. 258-259. 
(Opdracht 3 maak je zelfstandig)
Hoe? Noteer de antwoorden in je schrift.
Hulp? Je weet 't: BBB. Lees de theorie nog eens goed als je het niet begrijpt.
Tijd? 15 minuten.
Uitkomst? We bespreken straks de opdrachten.
Klaar? Lees de theorie over deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord 
en maak opdracht 6 en 7. 
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Je kunt even gaan plassen of een slokje water drinken. 
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Check jezelf!
Je kunt nu: voltooide en onvoltooide deelwoorden spellen.

Noteer op de post-it:
  1. Het onvoltooid deelwoord van het werkwoord: huppelen.
  2. Vul de zin aan:
    Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt meestal op […].
  3. Wat vond je vandaag lastig? En wat juist makkelijk? 





Slide 16 - Tekstslide

Gimkit
En natuurlijk: we spelen een Gimkit zodat je kan checken welke onderdelen je goed beheerst en welke onderdelen je nog meer kan oefenen.

Slide 17 - Tekstslide