Oefentoets - voortgangstoets
1 / 16
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Leg uit wat lactatiewaarde betekend. Gebruik desnoods een voorbeeld.
Slide 2 - Open vraag
Op welk overzicht kijk je als je de MPR binnen hebt gekregen om snel een goede indruk te krijgen van hoe de koppel produceert?
A
Jaaroverzicht
B
Dieroverzicht
C
Snelzicht
D
Koe-attentie overzicht
Slide 3 - Quizvraag
stelling: Hoe meer structuur in het voer hoe hoger het gehalte aan vetgehalte in de melk
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Als de koeien in 0-60 dagen een hoog vetgehalte hebben in de melk, en de koeien in 61-120 dagen een lager vetgehalte, dan is dat een teken dat de eerste groep last heeft van:
A
Pensverzuring
B
Negatieve energiebalans
C
Lebmaag
Slide 5 - Quizvraag
Lactose in de melk wordt gevormd vanuit:
A
azijnzuur
B
boterzuur
C
propionzuur
Slide 6 - Quizvraag
Wat wordt er in de melk gevormd vanuit azijnzuur en boterzuur?
A
Eiwit
B
Lactose
C
Vet
Slide 7 - Quizvraag
Het streefgehalte voor lactose in de melk is:
A
3,6%
B
4,0%
C
4,6%
Slide 8 - Quizvraag
Wat is er aan de hand als er sprake is van een ureumgehalte van onder de 15?
Slide 9 - Open vraag
Wat is er aan de hand als er sprake is van een ureumgehalte van onder de 15?
Slide 10 - Open vraag
In wat voor eenheid wordt de NO uitgedrukt?
Slide 11 - Open vraag
Wat is de BSK, hoe wordt het berekend?
Slide 12 - Open vraag
Stelling: Bij de berekening van het rollend jaargemiddelde worden ook droge koeien meegenomen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Op het bedrijf is het verschil tussen het vet en eiwit gehalte >1,50%. Waar kan dit een teken van zijn?
A
Slepende melkziekte
B
Pensverzuring
C
Eiwit tekort
D
Melkziekte
Slide 14 - Quizvraag
Op het bedrijf is het verschil tussen het vet en eiwit gehalte >1,50%. Waar kan dit een teken van zijn?
Slide 15 - Open vraag
Wat is de gemiddelde levensproductie bij afvoer bij benadering in het boekjaar 22-23?
A
3000 kg melk
B
34000 kg melk
C
38000 kg melk
D
42000 kg melk
