Verhoudingsformules van zouten

Zouten en ionen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zouten en ionen

Slide 1 - Tekstslide

Zouten
  • Zouten bestaan uit positieve en negatieve ionen
  • Positieve ionen zijn meestal metalen
  • Negatieve ionen zijn meestal niet-metalen
  • Zouten geleiden stroom in de vloeibare fase en opgelost in water
  • Zouten hebben hoge smeltpunten door de sterke ionbinding

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Enkelvoudige ionen
  • Bestaan uit 1 atoom.
  • Metaalionen kunnen verschillende lading hebben.
  • Gebruik een Romeins cijfer in de notatie.
  • Bijv. ijzer(II) of lood(IV)
  • De naam van enkelvoudige negatieve ionen eindigt op -ide.
  • Bijv. chloride, oxide, sulfide

Slide 4 - Tekstslide

Positieve enkelvoudige ionen

Slide 5 - Tekstslide

Negatieve enkelvoudige ionen

Slide 6 - Tekstslide

Samengestelde ionen
Bestaan uit 2 of meer atoomsoorten.
Meestal negatief geladen
Uitzondering ammoniumion, NH4
Ionen met uitgang -aat bevatten meer O-atomen dan ionen met uitgang -iet

Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde ionen

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen
Doe je boek en Binas dicht.
Hierna volgen een paar MC-vragen.
Formule --> naam en andersom

Slide 9 - Tekstslide

Geef de formule van het sulfaation.
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

Geef de naam van dit ion:

A
permanganaation
B
acetaation
C
ethanoaation
D
carbonaation

Slide 11 - Quizvraag

Geef de formule van het hydroxide-ion
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

Geef de naam van dit ion:
A
goud(I)ion
B
goudion
C
zilver(I)ion
D
zilverion

Slide 13 - Quizvraag

Geef de formule van het tin(IV)ion
A
B
C
D

Slide 14 - Quizvraag

ijzer(III)ion
ammonium
ion
ijzer(II)ion
natrium
ion

Slide 15 - Sleepvraag

Verhoudingsformules
  • Een zout geef je weer m.b.v. een verhoudingsformule.
  • Hierin is de verhouding tussen de + en - ionen zo dat het geheel elektrisch neutraal is.
  • Voorbeeld 1: Na+ en O2- wordt Na2O
  • Voorbeeld 2: Mg2+ en OH- wordt Mg(OH)2 

Slide 16 - Tekstslide

Geef de verhoudingsformule van het zout ammoniumchloride
A
NH4Cl
B
(NH)4Cl
C
ClNH4
D
Cl(NH)4

Slide 17 - Quizvraag

Geef de naam van het zout FeS
A
ijzersulfide
B
ijzer(II)sulfide
C
ijzersulfaat
D
ijzer(II)sulfaat

Slide 18 - Quizvraag

Geef de formule van lood(IV)fosfaat
A
PbPO4
B
(Pb)2(PO)4
C
Pb2(PO4)3
D
Pb3(PO4)4

Slide 19 - Quizvraag

zilver
nitraat
magnesium
carbonaat
zink
acetaat
natrium
fosfaat

Slide 20 - Sleepvraag

Oefenen
Maak het oefenblad.

Slide 21 - Tekstslide