Zinnen vragend en ontkennend maken

?
1. What did we learn last time?
2. What are we going to do today?
3. What do we already know?
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

?
1. What did we learn last time?
2. What are we going to do today?
3. What do we already know?

Slide 1 - Tekstslide

Today's goals. 
  1. Recap: learn how to make questions with to be
  2.  Learn how to make questions with do and does
  3. Learn how we make negations.

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn de 3 vormen van to be?
A
be, is, are
B
am, is, are
C
am, is, being
D
is, isn't, are

Slide 3 - Quizvraag

Questions with to be (page 45)
Vraagzinnen met to be maak je door de vorm van to be (am, is, are) vooraan in de zin te zetten. De rest van de zin blijft hetzelfde.
VB. We are late --> Are we late?
VB. She is nice --> Is she nice?

Slide 4 - Tekstslide

Oftewel...
Als er Am-Are-Is-Can-Have in de zin staat, dan zet je die vooraan als je een vraagzin maakt. 
Staan die vijf woorden niet in de zin, ga jij kijken hoeveel werkwoorden er in de zin staan. Staat er 1 in, dan moet jij er altijd eentje bij zetten (vooraan de zin.) 
Dat is eigenlijk altijd DO of DOES.
(does bij een shitregel) 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe maak je vraagzinnen met do/does?
Vraagzinnen met to do/does maak je door do of does vooraan in de zin te zetten. De rest van de zin blijft hetzelfde, alleen de s achter het werkwoord verdwijnt!
VB. They work a lot. Do they work a lot?
VB. He dances a lot. Does he dance a lot?

Slide 6 - Tekstslide

Maak vragend:
We like her.

Slide 7 - Open vraag

We dance together.

Slide 8 - Open vraag

Peter hates school.

Slide 9 - Open vraag

You like homework.

Slide 10 - Open vraag

We hate chores.

Slide 11 - Open vraag

He sings every day.

Slide 12 - Open vraag

He works a lot.

Slide 13 - Open vraag

They talk too much.

Slide 14 - Open vraag

Hoe maak je ontkenningen?

Staat er een vorm van to be of can of have in de zin zet daar dan not achter. Dus am not, aren't, isn't , can't

Staat er geen vorm van to be in de zin gebruik dan don't of doesn't.

Zet deze achter het onderwerp. Dus I am not happy.

He isn't angry. They don't like her. She doesn't work here.

Slide 15 - Tekstslide

Maak een ontkennende zin. We like to talk.
A
Do we like to talk?
B
We doesn't like to talk.
C
We don't like to talk.

Slide 16 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend: He wants to go there.
A
Do he wants to go there?
B
He doesn't want to go there.
C
He don't want to go there.

Slide 17 - Quizvraag

Maak ontkennend: We jump around.
A
We don't jump around.
B
We doesn't want to jump around.
C
Jump we not around.

Slide 18 - Quizvraag

Maak ONTKENNEND
You like homework.

Slide 19 - Woordweb

Maak ONTKENNEND
We hate doing chores.

Slide 20 - Woordweb

He sings every day.

Slide 21 - Woordweb

He works a lot.

Slide 22 - Woordweb

They talk too much.

Slide 23 - Woordweb

Wat snap je nu nog niet?
(wat moeten we volgende les herhalen?)

Slide 24 - Woordweb

Maken:
1e jaars: opdracht 13, 14, 15 op blz 95 van je WB. 

2e jaars: Opdracht 12 en 13 op blz 89 van je WB.

ZIJN JULLIE KLAAR, DAN MAG JE AAN DUOLINGO! 

Slide 25 - Tekstslide