Les 1: inleiding hofcultuur

Welke twee soorten onderwerpen kwamen veel voor in de beeldende kunst in de hofcultuur?
1 / 23
volgende
Slide 1: Open vraag
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welke twee soorten onderwerpen kwamen veel voor in de beeldende kunst in de hofcultuur?

Slide 1 - Open vraag

Hofcultuur
Hoofdstuk 1: Inleiding
Renaissance/ het hof/ wereldlijke en geestelijke machthebbers

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel weten
Aan het eind van deze les weet je:
* Welke religie belangrijk was ten tijde vd hofcultuur
*Wat het verschil is tussen het wereldlijke en het geestelijke hof
*wat een hofkunstenaar is en een mecenas

Slide 3 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het hof?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

In de video wordt uitgelegd dat er twee soorten hoven zijn. Welke twee zijn dat?

Slide 6 - Open vraag

Wie stond er helemaal bovenaan de hiërarchie in het kerkelijke hof?
A
De heilige maagd Maria
B
De kardinaal
C
De paus
D
De bisschop

Slide 7 - Quizvraag

Je ziet hier afbeelding uit een kerkelijk hof. De man met de rode muts en stola om, is een kardinaal. Dat is de hoogste functie na de paus. Naast hem staat een architect die een bouwtekening laat zien. De kardinaal moet deze tekening beoordelen. Rechts staat een kunstenaar die een ontwerp van een wandschildering laat zien. Dit waren vaak hofkunstenaars. Het hof bood hen onderdak en inkomen. In ruil daarvoor moesten ze hun kunst voor het hof maken en vaak ook les geven aan de adel van dat hof.  

Slide 8 - Tekstslide

Het hof als beschermheer  voor de kunstenaar
MECENAS 
Iemand die optreedt als beschermheer of - vrouw van kunstenaars en ze financieel ondersteunt 

Slide 9 - Tekstslide

Het heeft een aantal voordelen om een mecenas te hebben


  • Statusverhogend (De kunstenaar ontleent status aan het hebben van een invloedrijke opdrachtgever)
  • Nieuwe opdrachtgevers  (Je krijgt snel ook belangstelling en opdrachten uit het netwerk van jouw mecenas) 
  • (Meestal) een goed inkomen
  • Bescherming machtige mecenas (De adel en geestlijken staan boven de wet)
  • Mecenas voorziet je van interessante opdrachten 
  • Je werk wordt gewaardeerd door een publiek dat er verstand van heeft (de adel had meestal gestudeerd, kon lezen en schrijven, waren bekend met literatuur, kunst en culturen) 

Slide 10 - Tekstslide

Hoe heet een 'beschermheer' voor een kunstenaar aan een hof?
A
Een sponsor
B
Een mecenas
C
Een koning
D
Een kardinaal

Slide 11 - Quizvraag

Noem 3 voordelen van een baan als hofkunstenaar aan een hof

Slide 12 - Open vraag

Wie stond(en) er aan het hoofd van een wereldlijk hof? Er zijn 2 juiste antwoorden.
A
Een vorst (de koning)
B
Een ridder
C
Een landheer
D
Een stamvader van een voorname burgerlijke familie

Slide 13 - Quizvraag

Religie en filosofie in de Italiaanse hofkunst
In de tijd van de hofcultuur is het christendom nog steeds de belangrijkste religie, maar een goede hoveling moet op de hoogte zijn van meer dan alleen dat. In de boeken van De Hoveling van Baldassare Castiglione uit 1528 wordt gediscussieerd door een voornaam gezelschap in het hof van Urbino over hoe deze hoveling in elkaar zou moeten steken. 

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken van een goede hoveling
Kort gezegd had de ideale hoveling de kenmerken van de homo universalis: de perfecte hoveling was een veelzijdige alleskunner. Iemand die geschoold was in de klassieke kunsten, zoals letterkunde, Latijn & Grieks, retorica, filosofie en aritmetica (rekenkunde). 
Hij leerde lezen, en las dus ook de bijbel of oude mythes.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit hoe door de compositie van deze afbeelding de aandacht gericht wordt
op Maria met kindje Jezus.

Slide 17 - Open vraag

De venus van Milo. Een mythologie verbeeld. Naakt was hierin niet ongewoon. De kunstenaar wilde mensen of goden anatomisch correct weergeven. Ook besteedde de kunstenaar veel aandacht aan de stofuitdrukking. (de zijde en de plooien lijken zeer echt) Er was harmonie in de compositie. 

Slide 18 - Tekstslide

Fresco (muurschildering) van Rafaël Santi (1509): de school van Athene. Geschilderd voor de appartementen van Paus Julius II. 
De schilder werkt met veel diepte en ruimtelijk perspectief
Koepels en bogen, uit welke cultuur kennen we deze vooral?
We zien hier Plato en Aristoteles, twee belangrijke Griekse filosofen. Plato, de linker, heeft de gelaatstrekken van Leonardo da Vinci. 
Zie je hoe elke persoon op dit schilderij als individu is afgebeeld? Ze zijn allemaal bezig met iets dat voor hen belangrijk is. En zie je hoe nauwkeurig de schilder heeft gelet op de menselijke vorm (anatomie)?

Slide 19 - Tekstslide

Religie/geloven in de 16 en 17e eeuw
Het grootste deel van Europa was onderdeel van het christendom geworden. De katholieke kerk vanuit Rome had met name in de steden grote invloed op zowel de kerk als ook de politiek. Binnen de katholieke kerk was helaas ook corruptie ontstaan. 
Hiernaast was er een hernieuwde belangstelling voor de klassieke oudheid ontstaan. Dit gold met name voor het belezen deel van de bevolking: de adel en de geestelijkheid. In kunstwerken zien we daarom naast bijbelse taferelen ook verbeeldingen van griekse mythologieën terug. 
Ook het humanisme was in opkomst. De mens stond nu meer centraal. De mens kan invloed hebben op zijn omgeving, niet alleen God is de alleskunner, maar de mens is ook in staat om invloed te hebben op de mens en de natuur. 

Slide 20 - Tekstslide

 De heilige maagd maria werd in het katholieke geloof aanbeden. Daarom is zij vaak onderwerp van schilderijen, samen met haar zoon, Jezus, de zoon van God. Haar blauwe mantel heeft een kleurensymboliek. Het staat symbool voor reinheid, waarheid en de hemel. De heilige maagd Maria stond natuurlijk voor al deze zaken. Ook was blauwe verf erg duur om te maken van natuursteen. Het was dus alleen voorbehouden aan de rijke adel en kerk.

Slide 21 - Tekstslide

Reformatie
De Reformatie, ook wel de Hervorming genoemd, was een beweging in de 16e eeuw die de Rooms-katholieke kerk wilde verbeteren. In de Rooms Katholieke kerk was veel corruptie. 

Luther was een  Duitser en een katholiek. Hij wilde een aantal hervormingen en kwam in opstand tegen de katholieke kerk. 
De 95 stellingen was een document waarmee Maarten Luther de wantoestanden in de katholieke Kerk aanklaagde (31 oktober 1517). Ze werden verspreid in Duitsland en hij spijkerde ze op de muur van een kerk . Veel mensen waren het met hem eens. Het leidde tot de Reformatie en wordt daarom gezien als de oorsprong van het protestantisme. Er ontstond een afsplitsing van de katholieke kerk, de protestanten begonnen hun eigen kerk.

Slide 22 - Tekstslide

De Reformatie (Links in zwart met witte kragen: de protestanten. Rechts in rood: de katholieken. In de rivier twee boten: deide afsplitsingen van de kerk proberen zielen binnen te halen voor hun eigen kant.) 

Slide 23 - Tekstslide