Stijlfouten

Leren voor toets Over Taal 4-6
Blok 4
  • woorden uit de media
  • het stijlfiguur (foutief)pleonasme
  • het stijlfiguur foutieve tautologie
  • leen woorden en etymologie
Blok 5
  • Woorden uit de media
  • Het stijlfiguur contaminatie
  • Het stijlfiguur dubbele ontkenning
Blok 6
  • Verkeerde woorden en uitdrukkingen
  • Schriftsystemen



1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leren voor toets Over Taal 4-6
Blok 4
  • woorden uit de media
  • het stijlfiguur (foutief)pleonasme
  • het stijlfiguur foutieve tautologie
  • leen woorden en etymologie
Blok 5
  • Woorden uit de media
  • Het stijlfiguur contaminatie
  • Het stijlfiguur dubbele ontkenning
Blok 6
  • Verkeerde woorden en uitdrukkingen
  • Schriftsystemen



Slide 1 - Tekstslide

Wat is de overeenkomst tussen een tautologie en een pleonasme?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

Tautologie
Tautologie = synoniemen - twee keer wordt hetzelfde gezegd, maar dan met andere woorden (twee dezelfde begrippen).
  • blij en verheugd
  • pais en vree
  • vast en zeker
  • altijd en eeuwig

Slide 4 - Tekstslide

Pleonasme
Pleonasme = de betekenis van een woord, dat al ergens bij is ingesloten, wordt herhaald.
  • grijs beton
  • vrouwelijke typiste
  • witte sneeuw
  • houten boomstam

Slide 5 - Tekstslide

Wat is dan fout hieraan?
Je mag niet twee dingen dubbelop zeggen, als je er geen figuurlijk taalgebruik mee wil aangeven.
Probeer het eens!
    1. Dat is een vaste standaarduitdrukking voor die beroepsgroep.
    2. De ruiters gingen te paard het strand op.
    3. Zullen we die toets tot later uitstellen?
    4. Bovendien moet ik ook nog mijn boeken uit mijn kluisje halen. 


    Slide 6 - Tekstslide

    Wat is dan fout hieraan.....?
    • Je mag niet twee dingen dubbelop zeggen
    • Tautologie
    • Pleonasme
    Probeer het eens!
    1. Dat is een vaste standaarduitdrukking voor die beroepsgroep.
    2. De ruiters gingen te paard het strand op.
    3. Zullen we die toets tot later uitstellen?
    4. Bovendien moet ik ook nog mijn boeken uit mijn kluisje halen. 

    Slide 7 - Tekstslide

    Dubbele ontkenning
    Wat is de fout?
    • De docent was niet ontevreden met de toetsresultaten.
    • Denk maar niet dat ik mijn huiswerk niet maak. 

    Slide 8 - Tekstslide

    Dubbele ontkenning
    • De docent was niet ontevreden met de toetsresultaten.
    • Denk maar niet dat ik mijn huiswerk niet maak.

    • Dubbele ontkenning (- + - = +)
    • Je zegt twee keer dat iets niet zo is. 

    Slide 9 - Tekstslide

    Contaminatie

    Slide 10 - Tekstslide

    Contaminatie
    Is de zin goed of fout?
    • De jongen komt in aanmerking met verkeerde vrienden.
    • In sociale situaties is inleveringsvermogen belangrijk.
    Contaminatie : als je twee woorden of uitdrukkingen ten onrechte vermengt, spreek je van een contaminatie.
    • Ik zal dat nachecken (nakijken of checken)
    • Hij neemt in de klas altijd het hoogste woord. (heeft het hoogste woord of het woord nemen

    Slide 11 - Tekstslide

    Contaminatie samenvattend
    Twee woorden die hetzelfde betekenen door elkaar halen (verhaspeling).

    Komt veel voor bij spreekwoorden of uitdrukkingen.

    Slide 12 - Tekstslide

    Leren voor de toets
    Cambiumned.nl

    Boekopdracht 3 afmaken

    Slide 13 - Tekstslide