3.5 en 3.6 CH


Startopdracht
Maak de startopdracht die 
is uitgedeeld 





timer
5:00
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les


Startopdracht
Maak de startopdracht die 
is uitgedeeld 





timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen
  • Startopdracht
  • Herhaling vorige basisstoffen
  • Leerdoelen en uitleg 3.5

  • Aan de slag!
  • Leerdoelen en uitleg basisstof 3.6
  • 10 min lezen
  • Afsluiting samen 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht

Pagina 100 van je tekstboek

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed
5 tot 6 liter bloed in je lichaam:
     55 % bloedplasma 
     45 % vaste bestanddelen 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rode bloedcellen
Functie?

Bevatten de kleurstof hemoglobine
     > tekort hieraan = bloedarmoede


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Witte bloedcellen
  • Worden gemaakt in het beenmerg
  • Functie?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Witte bloedcellen
Etter of pus = dode witte bloedcellen 
                              & gedode bacteriën


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedplaatjes
Delen van uiteengevallen cellen
  ` 
Functie?

Trombose = wanneer bloed in de vaten stolt 
                          (dan ontstaat een bloedprop)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

    De bloedsomloop
= de weg die het bloed afneemt

Het bloedvatenstelsel:
      - het hart 
      - de bloedvaten




Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop:
  • Kleine bloedsomloop
  • Grote bloedsomloop
     

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hart
= een holle spier

Over het hart lopen kransaders en
kransslagaders

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouw van het hart

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Route van het bloed 

Slide 14 - Tekstslide

Leerlingen krijgen deze afbeelding uitgeprint. Tijdens de uitleg kunnen zij met pijltjes meeschrijven in welke richting het bloed verloopt.
Kleppen
Hartkleppen in het hart
Halvemaanvormige kleppen in het begin van de (slag)aders

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking van het hart

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedvaten
Slagaders > bloed vanaf het hart
Haarvaten > In de organen
Aders > bloed naar het hart

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleppen
Alleen in de aders,
niet in de slagaders


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 3.5: 
hart- en vaatziekten

Na deze les kun je:

- Oorzaken en gevolgen van hart- en vaatziekten benoemen
- Aangeven hoe je de kans op hart-en vaatziekten kunt
   verkleinen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hart- en vaatziekten
= verzamelnaam voor alle ziekten aan het hart en de   
   bloedvaten

Belangrijkste doodsoorzaak in Nederland

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoge bloeddruk
Bloeddruk = de druk die op de slagaders komt te staan als het bloed wordt rondgepompt

Beschadigd de wanden van de bloedvaten
     > kan zorgen voor slagaderverkalking

Lage bloeddruk komt weinig voor en is vaak onschuldig

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slagaderverkalking
Vetachtige stoffen kleven aan 
de wand van bloedvaten
    > belangrijkste stof: cholesterol

Bloedvaten worden stijver, nauwer 
en kunnen verstopt raken
     > hogere bloeddruk

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartinfarct (hartaanval)
Een deel van de hartspier krijgt door slagaderverkalking geen zuurstof en voedingsstoffen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herseninfarct
Een bloedvat in de hersenen is door slagaderverkalking of een bloedstolsel afgesloten
     > hersenweefsel krijgt geen zuurstof en voedingsstoffen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dotteren
Een kransslagader die is vernauwd kan worden gedotterd
     > Oprekken van de kransslagader

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bypass operatie
= een omweg aanleggen om het 
    vernauwde deel van het bloedvat heen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hart- en vaatziekten voorkomen
Kan erfelijk zijn
 > medicatie om cholesterolgehalte te verlagen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen

Lees basisstof 3.5 in je tekstboek 
   - pagina 102 t/m  


Klaar:  Maak alvast opdracht 22, pagina 106/107 in je werkboek
timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 3.6: 


Na deze les kun je:

- De delen van de nieren en urinewegen benoemen met hun 
  kenmerken en functies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieren en urinewegen
De meeste afvalstoffen worden 
uitgescheiden via de nieren

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieren 
Onderdelen: Nierschors, niermerg en nierbekken

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieren 
Urine = afvalstoffen, zouten, schadelijke stoffen en 
                overtollig water

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!

Maak opdracht 22, 25 en 26
   > vanaf pagina 106 in je werkboek


Klaar? vraag om een extra opdracht
timer
15:00

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 3.5 en 3.6
Na deze les kun je:

- Oorzaken en gevolgen van hart- en vaatziekten benoemen
- Aangeven hoe je de kans op hart-en vaatziekten kunt
   verkleinen
- De delen van de nieren en urinewegen benoemen met hun 
  kenmerken en functies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt de kans op hart- en vaatziekten verkleinen door gezonder te eten
A
Juist = staan
B
Onjuist = zitten

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Urine is alleen water met zouten
A
Juist = staan
B
Onjuist = zitten

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een kransslagader kan worden opgerekt met:
A
Dotteren = staan
B
Bypassoperatie = zitten

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

L: Thema 3: basisstof 5 en 6 (pagina 102 t/m 108 in tekstboek)
            > gebruik je kennisoverzicht en de samenvatting 
                in je boek (pagina 117, doelstelling 8 en 9)

M: Opdracht 22, 25 en 26 (vanaf pagina 106 in je werkboek) 
   

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies