Paula doet boodschappen

 Paula doet boodschappen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

 Paula doet boodschappen

Slide 1 - Tekstslide

Lees de tekst 
Paula pakt haar telefoon.
Ze appt Paul: Wil je mijn huis ook zien?
Paul appt terug: Ja, leuk! Wanneer?
Vrijdagavond, appt Paula.
Dan kook ik voor jou.
Paula gaat paella met kip voor Paul maken.
Lekkere Spaanse rijst. En niet zo duur.

Slide 2 - Tekstslide

Paul en Paula maken een afspraak.
timer
0:15
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Paula pakt de telefoon.
Wat gaat ze doen?
timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

Paul gaat vrijdag naar Paula. Wanneer?
timer
0:15
A
In de ochtend
B
In de middag
C
In de avond
D
In de nacht

Slide 5 - Quizvraag

Wat gaat Paula koken?
timer
0:15
A
B
C
D

Slide 6 - Quizvraag

Lees de tekst
Paula gaat boodschappen doen.
Ze schrijft een boodschappenlijstje.
Rijst, tomaat, ui, knoflook, paprika, kip...
Paula gaat eerst naar de markt.
Daar koopt ze de groenten.
'Anders nog iets?', vraagt de verkoper.
Paula begrijpt het niet.

Slide 7 - Tekstslide

Welke groenten wil Paula kopen?
timer
0:45

Slide 8 - Open vraag

Paula gaat eerst naar de supermarkt.
timer
0:15
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent 'anders nog iets?'
timer
0:15
A
Wilt u nog meer kopen?
B
Wilt u proeven?
C
Wilt u betalen?

Slide 10 - Quizvraag

Welke groenten ken jij nog meer? Schrijf 5 groenten

Slide 11 - Open vraag

Lees de tekst
'Wat zegt u?', vraagt ze.
De verkoper lacht.
'Wilt u nog meer kopen?'
Paula lacht ook.
'Nee, bedankt', zegt ze.
Daarna gaat Paula naar de slager.
Ze koopt 300 gram kip.

Slide 12 - Tekstslide

Paula is boos op de verkoper.
timer
0:15
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Waar gaat Paula heen na de de markt?
timer
0:20
A
B
C
D

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel gram kip koopt Paula?
timer
0:15
A
1 pond
B
800 gram
C
300 gram
D
2 kilo

Slide 15 - Quizvraag

Lees de tekst
'Anders nog iets?', vraagt de slager.
'Nee, bedankt', zegt Paula.
Ze is blij.
Ze begrijpt al Nederlands.

Paula gaat ook nog naar de supermarkt.

Slide 16 - Tekstslide

Wat verkoopt een slager?
timer
0:15
A
kip, rund en varken
B
kip, rund en vis
C
kip, wijn en olijven
D
kip, aardappels en kool

Slide 17 - Quizvraag

Waarom is Paula blij?

Slide 18 - Open vraag

Welke supermarkten ken jij?
Schrijf ze op.

Slide 19 - Open vraag

Lees de tekst
Ze koopt gele rijst en ijs met peer.
Ze betaalt met haar pinpas.
De jongen van de kassa vraagt: 'Wilt u een bon, mevrouw?
En wilt u zegels?'
Maar Paula hoort het niet. Ze is al buiten.
Ze moet ook nog wijn kopen.
Lekkere Spaanse rode wijn.

Slide 20 - Tekstslide

Paula betaalt met contant geld.
timer
0:15
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Wat zegt Paula tegen de jongen bij de kassa?
timer
0:15
A
'Bedankt en ik wil graag zegels'
B
'Bedankt, ik hoef geen zegels'
C
'Ik hoef geen bon en ook geen zegels'
D
Paula zegt niets. Ze is al buiten.

Slide 22 - Quizvraag

Uit welk land komt de wijn die Paula wil kopen?

Slide 23 - Open vraag

Nieuwe woorden
Staan er woorden in de tekst die je niet kent?
Schrijf de woorden in je schrift.
Zoek de woorden op Google Translate.
Schrijf het woord in jouw eigen taal. 

Slide 24 - Tekstslide