Spelling 6.5 - 2 kgt

Spelling 6.5 - 2 kgt
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling 6.5 - 2 kgt

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de juiste samenstelling?
A
spinnenweb
B
spinneweb

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste samenstelling?
A
rodenkool
B
rodekool

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste samenstelling?
A
groentensoep
B
groentesoep

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste samenstelling?
A
liefdesscene
B
liefdescene

Slide 7 - Quizvraag

Apostrof
Bij het meervoud van woorden die eindigen op een a, i, o, u of y schrijf je een apostrof. Anders zou je het woord verkeerd uitspreken:

pizzas --> pizza's
skis --> ski's
fotos --> foto's
menus --> menu's
babys --> baby's

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de juiste meervoudsvorm?
A
programma's
B
programmas

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste meervoudsvorm?
A
vakanties
B
vakantie's

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste meervoudsvorm?
A
hobby's
B
hobbys

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste meervoudsvorm?
A
café's
B
cafés

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste meervoudsvorm?
A
iPhones
B
iPhone's

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste meervoudsvorm?
A
pianos
B
piano's

Slide 14 - Quizvraag

Waarom schrijf je in pony'tje en apostrof en in het woord frietje niet?

Slide 15 - Tekstslide

Dicteewoorden

Slide 16 - Tekstslide

Welk woord is correct geschreven?
A
quizz
B
quiz

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
het aqarium
B
het aquarium

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
het comité
B
het comitee

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
aclimatiseren
B
acclimatiseren

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
consekwent
B
consequent

Slide 21 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
de kwaliteit
B
de qualiteit

Slide 22 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
het accent
B
het acent

Slide 23 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
het blaaskwintet
B
het blaaskwinted

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
het requisiet
B
het rekwisiet

Slide 25 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
de accu
B
de accuu

Slide 26 - Quizvraag

Trema

Slide 27 - Tekstslide

Een trema is een leesteken. Je geeft ermee aan waar de klemtoon van een woord precies ligt.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

In het woord calorie ligt de klemtoon op de laatste lettergreep. Daarom schrijf je in het meervoud: calorieën.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Een woord dat eindigt op -ee krijgt in het meervoud geen trema.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag