H2 Quiz

Benoem de onderdelen: 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 13
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Benoem de onderdelen: 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 13

Slide 1 - Tekstslide

Een plantaardige cel heeft nog drie onderdelen extra. Welke zijn dat?

Slide 2 - Open vraag

Plantencellen zijn autotroof. Wat betekent dat?

Slide 3 - Open vraag

Mitochondrien hebben de volgende functie in een cel:
A
eiwit synthese
B
verbranding
C
transport
D
regelfunctie

Slide 4 - Quizvraag

Kenmerken celmembraan

Slide 5 - Woordweb

Uit welke moleculen bestaat DNA?
A
Ribose; fosfaat en stikstofzuur
B
Ribose; fosfaat stikstofbase
C
Deoxyribose; fosfaat en stikstofbase
D
Deoxyribose; fosfaat en stikstofzuur

Slide 6 - Quizvraag

Hier is een stukje van een DNA streng:
A-A-C-G-C-T-T-G-C
a. maak de bijbehorende DNA streng
b. maak de bijbehorende RNA streng

Slide 7 - Open vraag

Welke term hoort niet bij de DNA-replicatie
A
Transcriptie
B
Chromatiden
C
Centromeren
D
S-fase

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de functie van ribosomen?
A
transport
B
stofwisseling
C
eiwit synthese
D
transcriptie

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer vindt er in de cel transcriptie plaats?

Slide 11 - Open vraag

a. Wat is een mutatie?
b. Waardoor ontstaan mutaties?

Slide 12 - Open vraag

Hiernaast zie je een celcyclus. Wat gebeurt er in de G1/G2 fasen?
A
Celgroei
B
Celdeling
C
DNA-replicatie
D
rust

Slide 13 - Quizvraag

In welke lichaamscellen vindt mitose plaats?
A
geslachtscellen
B
alle lichaamscellen
C
alleen snel delende cellen

Slide 14 - Quizvraag

mitose

Slide 15 - Woordweb

stamcel

Slide 16 - Woordweb

Wat is recombinant DNA-techniek?
A
als er mutaties in het DNA ontstaan
B
organismen gebruiken om voedingsmiddelen te maken
C
extra DNA in organisme stoppen zodat die extra eigenschap krijgt

Slide 17 - Quizvraag

Geef drie kenmerken van een bacterie

Slide 18 - Open vraag