Monniken en Ridders les ; Karel de Grote

Monikken en ridders





Karel de Grote
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Monikken en ridders





Karel de Grote

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we tijdens deze les?
  • Terugblik 
  • Wie was Karel de Grote?
  • Filmfragment
  • Woordweb maken

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nu over Willibrord?

Slide 3 - Woordweb

Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je wie Karel de Grote is

Aan het einde van deze les weet je het verschil tussen het hofstelsel en het leenstelsel.

Aan het einde van deze les ken je de begrippen: horige, herendienst en standen

Slide 4 - Tekstslide

Hofstelsel
Door de val van het Romeinse rijk moest iedereen zorgen voor zijn eigen eten en werd boer. Boeren werden vaak overvallen en zochten bescherming bij een rijke boer ( heer)

De heer bouwde een houten omheining (burcht) en in ruil voor bescherming moesten de boeren (horigen) klusjes doen.


Slide 5 - Tekstslide

Burcht

Slide 6 - Tekstslide

Karel de Grote
Karel de Grote, koning van de Franken, veroverde veel gebieden. Uiteindelijk was hij de leider van grote delen van Europa. In het jaar 800 werd hij tot keizer gekroond.

Hoe bestuurde Karel de Grote zijn rijk? Wat was de taak van ridders?

Slide 7 - Tekstslide

Land te leen
Karel kon nooit alle plaatsen in zijn rijk tegelijk in de gaten houden. 

Daarom gaf hij stukken van zijn land te leen aan edelen; graaf of hertog.

De graaf of hertog was de leenman
De Koning was de leenheer

Deze manier van besturen noem je het: leenstelsel. 

Slide 8 - Tekstslide

Mini-koningen
Een graaf mocht in zijn gebied bijna alles doen waar hij zin in had. In ruil daarvoor beloofde hij de koning trouw, betaalde belasting en vocht als er oorlog was.

Als een gebied te groot was om te besturen verdeelde hij zijn land weer onder aan de ridders

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Standen
De mensen leefden in drie gescheiden groepen. Dit noem je de standen

Eerste stand; geestelijken, (nonnen en priesters)
Tweede stand; adel ( de koning, leenmannen, hertogen)
Derde stand; boeren

Slide 11 - Tekstslide

Begrippenlijst
Monnik; man die in het klooster woont en leeft in dienst van god
Geestelijken; iemand in dienst van de kerk
Hofstelsel;  een rijke heer die bescherming geeft aan de boeren in de buurt 
Leenman; man die een stuk land bestuurde voor zijn leenheer
Leenheer; man(Koning) die een deel van zijn gebied door iemand anders liet besturen 
Leenstelsel; Manier van besturen waarbij de koning het dagelijks bestuur overliet aan leenmannen
Horigen; Boer die bij een leenman en het gebied hoorde. Hij was een soort slaaf.
Herendiensten; Klusjes die een horige voor zijn leenheer moest doen.
Standen; De drie groepen van de samenleving in de vroege Middeleeuwen.

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
Kies uit;

Opdracht 1: maak een samenvatting en leg de begrippen uit
Opdracht 2: maak een mindmap met de begrippen
Opdracht 3: Teken het hofstelsel en het leenstelsel en leg de begrippen uit. 

Gebruik hierbij deze begrippen:
- Karel de Grote            - Horige (boeren)
- Leenheer                   - Herendiensten
- Leenman                   - Ridders 
- Hofstelsel                  - Leenstelsel (feodalisme)




Slide 13 - Tekstslide

Leerdoel
Ik weet wie Karel de Grote is

Ik ken de begrippen: leenheer, leenman en leenstelsel.

Ik ken de begrippen: horige, herendienst en standen

Slide 14 - Tekstslide