Les 3: 6.3 Waar doet de overheid het van?

Les 3: 6.3 Waar doet de overheid het van?
Meneer de Vries

Jij zult later een baan of bedrijf moeten hebben om aan inkomsten te komen. Maar hoe doet de overheid dat? Van wie krijgt zij geld om alles te regelen? In deze les leer je dat.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieSpeciaal OnderwijsLeerroute 1Leerroute 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 3: 6.3 Waar doet de overheid het van?
Meneer de Vries

Jij zult later een baan of bedrijf moeten hebben om aan inkomsten te komen. Maar hoe doet de overheid dat? Van wie krijgt zij geld om alles te regelen? In deze les leer je dat.

Slide 1 - Tekstslide

Les planning
Les doelen bespreken
Les doelen vorige les herhalen
Nieuwe theoretische kennis
Korte quiz
Zelfstandig werken
Vooruitblik
Einde les

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Uit welke drie organen bestaat de overheid?

Slide 4 - Open vraag

Wat regelt de overheid in jouw gemeente? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Gezondheidszorg
B
Onderwijs
C
Straatverlichting
D
Openingstijden van de winkels

Slide 5 - Quizvraag

Een collectieve voorziening, zijn voorzieningen die de overheid betaalt en waar iedereen gebruik van mag maken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Wie betaalt voor ons de collectieve voorzieningen?
A
Bedrijven
B
Gemeenteraad
C
Overheid
D
De Nederlandse belasting betaler

Slide 7 - Quizvraag

Is een speeltuin een voorbeeld van een collectieve voorziening?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Waarom is dit een collectieve voorziening?

Slide 9 - Open vraag

De collectieve sector maakt geen winst, maar moet wel uitkomen met het geld wat de overheid jaarlijks geeft.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Een verplichte bijdrage die burgers en bedrijven aan de overheid betalen noem je

Slide 18 - Open vraag

Een ondernemer is geen werknemer en betaalt over het geld dat hij verdient

Slide 19 - Open vraag

Wie betalen er allemaal Inkomstenbelasting? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Meneer de Vries heeft een eigen winkel.
B
Frederick heeft een eigen bouw bedrijf.
C
Jos is leraar en werkt op een school.
D
Jaap is politieagent.

Slide 20 - Quizvraag

Roken, alcohol en benzine zijn slecht voor je gezondheid of voor het milieu. Kies de belasting waarmee de overheid deze producten extra duur maakt.
A
btw
B
Subsidie
C
Consumentenbelasting
D
Accijns

Slide 21 - Quizvraag

Welke voorzieningen worden met belastinggeld betaald? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
School
B
Vakantie
C
Albert heijn
D
Defensie

Slide 22 - Quizvraag

Loonbelasting wordt betaald door …
A
Alle consumenten
B
Iedereen met een inkomen
C
Werknemers in dienst van een werkgever
D
Werkgever in dienst van een werknemer

Slide 23 - Quizvraag

De belasting die een winkelier bij de verkoopprijs moet optellen is de

Slide 24 - Open vraag

De prijs die je voor een product aan de winkelier betaalt, is de

Slide 25 - Open vraag

Het bedrag van de verkoopprijs exclusief btw is voor de

Slide 26 - Open vraag

Het bedrag aan btw is voor de

Slide 27 - Open vraag

Waarom zou de overheid dit bedrijf subsidie hebben gegeven?

Slide 28 - Open vraag

De overheid wil het gebruik van bepaalde producten afremmen. Producten die slecht zijn voor je gezondheid of het milieu.
Dat doet de overheid door voor die producten extra te laten betalen. Door deze producten duurder te maken, hoopt de overheid dat we ze minder kopen.

Accijns is de naam voor een extra verbruiksbelasting op alcohol, brandstof en tabak.
A
Het duurder maken van tabak is beter voor de gezondheid.
B
Het duurder maken van alcohol is beter voor het milieu.
C
Met accijns wil de overheid het gebruik van bepaalde producten stimuleren.
D
Het duurder maken van benzine is beter voor het milieu.

Slide 29 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Pincode boek b: paragraaf 6.3.
Ben je klaar met paragraaf 6.3 maak dan paragraaf 6.1 en 6.2 af.
Ben je klaar met je werk laat het zien aan de docent.
timer
30:00

Slide 30 - Tekstslide