5V Grieks 6-4 proloog Medea + grote 3

Medea 
een tragedie 
van Euripides
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Medea 
een tragedie 
van Euripides

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag? 
Je weet wie "De Grote Drie" zijn & kent de verschillen tussen hen  

  • Nakijken r. 49-66 
  • Maken vraag 5-8 p. 23
  • Zelfstandig vertalen
  • Opdracht de grote 3 
  • Tragedie van de week 

Slide 2 - Tekstslide

Proloog: zorgen om Medea

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Taaleigen (hb p. 7)
T1: dativus meervoud op -αισιν (ipv -αις) en -οισιν (ipv -οις)

T9: elisie (-α -ε -ι -ο)
      τήνδε ἄγουσα ἐρημίαν > τήνδ᾽ ἄγουσ᾽ ἐρημίαν  

T10: lidwoord kan worden weggelaten 
         παλαιὸν τῶν οἴκων κτῆμα > παλαιὸν οἴκων κτῆμα

Slide 7 - Tekstslide

Taaleigen (hb p. 7)
T7b: ξύν = σύν
T7c = ἐς = εἰς

T8: crasis 
κοὐρανῷ = 



Slide 8 - Tekstslide

Stijlfiguren
S40: enjambement = een syntactische eenheid loopt over de versgrens heen

S16:  metafoor = vorm van beeldspraak waarbij alleen het beeld wordt genoemd.

S14: ironie = opmerking waarbij spottend iets anders naar voren wordt gebracht dan wat eigenlijk wordt bedoeld

Slide 9 - Tekstslide

Stijlfiguren
S10: ellips = het weglaten van woorden (meestal vorm van εἰμι)

Slide 10 - Tekstslide

Vragen proloog
1. Παλαιὸν οἴκων κτῆμα (r. 49): wie wordt hiermee bedoeld? 

2. Geef van de volgende werkwoordsvormen de tijd en les uit waarom deze tijd gebruikt is: 
- ἐκβέβηκ' (r. 56)
- ὑπῆλθε (r. 57) 
- παύεται (r. 59)

3. Maak vraag p. 5-8

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wie verstaan we onder De Grote Drie?

Slide 13 - Woordweb

Combineer bij de juiste drie!
  • Knip de kaartjes uit en leg het kaartje bij de juiste tragedieschrijver 
  • Geef door hoeveel kaartjes jij denkt goed te hebben
  • Wie het dichtste bij zit: wint! 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Aeschylus
  • 525 – 456 v. Chr.
  • Was ook soldaat
  • In zijn stukken staat de overlevering van de mens aan het lot centraal
  • Hij introduceerde de tweede acteur
  • Uitvinding Mechane
  • Complete trilogie: Oresteia 

Slide 16 - Tekstslide

Sophocles
  • 495 – 406
  • Soldaat, politicus, priester en dichter 
  • Grote vriendenkring
  • karaktertekening personages ("mensen zoals ze moeten zijn")
  • Toevoeging derde acteur en uitbreiding van het koor
  • Trilogie geen onderling verband


Slide 17 - Tekstslide

Euripides
  • 485 – 406
  • Orakelspreuk: Je zoon zal zegekransen winnen in wedstrijden
  • Sober en teruggetrokken
  • Ruim 80 tragedies 
  • Kreeg veel kritiek en verliet Athene
  • Realistisch, huiselijk
  • Feminist of vrouwenhater
  • Goddeloos



Slide 18 - Tekstslide

Tragedie van de week
Prometheus
Aeschylus

Slide 19 - Tekstslide

Wat weten jullie al van Prometheus?

Slide 20 - Woordweb

Prometheus
  • Προμηθεὺς Δεσμώτης​
  • Aeschylus? ​
  • Ca. 430 v.Chr.? ​
  • Trilogie Prometheia​
Prometheus gebonden​
Prometheus ongebonden​
Prometheus de vuurbrenger

Slide 21 - Tekstslide

Het verhaal
  • Prometheus wordt aan een rots geketend​
       Straf: vuur gestolen en Zeus’ plan gedwarsboomd​

  • Oceaniden troosten Prometheus​
  • Prometheus heeft de mensen alles geleerd​
  • Io komt langs

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Prometheus ongebonden: 
Herakles bevrijdt Prometheus
Prometheus de vuurbrenger: 
Waarschuwing Thetis -> Achilles

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Opbouw tragedie
1. 
2. 
3. 
4. 
5. 

Slide 27 - Tekstslide

Opbouw tragedie
1. prologos
2. parodos 
3. epeisodion
4. stasimon
5. exodos



Slide 28 - Tekstslide

Tekstvormen
1. bodeverhaal

2. stichomythie 

3. agon




Slide 29 - Tekstslide