spelling blok3

herhaling spelling blok3
welkom AR2, als we vandaag goed werken.......
gaan we les 7 naar buiten :-)
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

herhaling spelling blok3
welkom AR2, als we vandaag goed werken.......
gaan we les 7 naar buiten :-)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een trema?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Trema
Als je het woord verkeerd kunt uitspreken, dan gebruik je een trema.
geëist, beïnvloed, poëzie, zeeën, coördinatie, financiën

In cijfers en getallen gebruik je een trema.
tweeënvijftig, drieëntachtig

Latijnse en Franse woorden die eindigen op -ei, -eus, -eum, en -ien krijgen geen trema.
museum, opticien, petroleum

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Trema
Wanneer gebruik je een trema?
A
Als binnen een woord klinkers botsen
B
Gewoon omdat het leuk staat.
C
als het een samenstelling is
D
als je denkt dat het moet, er is geen regel voor

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trema of geen trema?
A
geinstalleerd
B
geïnstalleerd
C
gëinstalleerd

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trema of geen trema?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trema of geen trema?
A
financien
B
financiën

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trema of geen trema?
A
geijzeld
B
geïjzeld

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De letter X

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

X

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De betekenis van 'ex'
Het voorvoegsel ex- betekent: vroegere, voormalige.

Ex-collega
Ex-president
In het Latijn betekent ex 'uit' of 'buiten'.


Export (naar het buitenland)
Expressie (uitting van emotie)
Experiment (uitproberen)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

E.port
A
ks
B
x

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ni..
A
x
B
ks

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lyn...
A
ks
B
x

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

E.otisch
A
x
B
ks

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Comple.
A
x
B
ks

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kickbo.er
A
x
B
ks

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dire...
A
xtie
B
ctie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

E.pres
A
ks
B
x

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord
Meester Gerard heeft een pleister gehaald.

Het werkwoord dat vertelt wat de activiteit is,
noemen we het voltooid deelwoord.

Het is een deel van het werkwoordelijk gezegde.
Het geeft aan dat de activiteit voltooid is.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoorden die eindigen op -d of -t
't Kofschip-X? (Let op: alleen de medeklinkers)
Ja -> eindigend op -t
Nee -> eindigend op -d

Juf Sharuna heeft Meester Marco geduwd.
Meester Wolf heeft zijn tuin geharkt.
Juf Alexandra heeft hard gewerkt.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voltooid deelwoord?
A
heel werkwoord
B
persoonsvorm
C
ge-be-her-ver-ont woorden
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voltooid deelwoord?
A
bedoelt
B
bedoeld
C
zeg
D
sprak

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
staat vaak in het midden van een zin
C
staat meestal aan het eind van een zin

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn voltooide deelwoorden?
A
schrijven
B
gedacht
C
overkomen
D
verteld

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voltooid deelwoord?
A
aankomen
B
groeten
C
gedaan
D
zwemmen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

lastige werkwoorden
Bij deze werkwoorden klinken de persoonsvorm tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord klinken hetzelfde, maar schrijf je anders. Het gaat om de werkwoorden die bijvoorbeeld beginnen met ge-, be-, ver-, ont-, her- of over-.
bijvoorbeeld: 
tt. Tom verdient veel geld.
vt. Tom heeft veel geld verdiend. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Piet verhuist naar zweden.
Is verhuist de pv of vd?
A
pv
B
vd

Slide 28 - Quizvraag

tip: vraagproef 
Piet is naar zweden verhuisd. Is verhuisd de pv of vd.
A
pv
B
vd

Slide 29 - Quizvraag

vraagproef
meervoud +en 
de docent - twee docenten
de cursist - twee cursisten
de stoel - twee stoelen
het woord- twee woorden 
de punt - twee punten
de zin- twee zinnen 
de klas- twee klassen 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijk goed...
Twee medeklinkers na a, e, i, o, u in een kort woord.

Klas - klassen 
les - lessen 
zin- zinnen
bos - bossen 
kus- kussen 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijk goed...
aa, ee, oo, uu en daarna een medeklinker wordt a, e, o, u 
raam - ramen 
been - benen
brood - broden 
muur- muren 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maar... 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de kaart-twee kaarten


paard- twee paarden

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de brief- veel brieven


de roos- twee rozen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van docent?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van klas?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van brood?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

meervoud +s
Na e, el, em, en, er en ie is het meervoud +s 
het kopje - twee kopjes
de tafel- twee tafels
de bezem- twee bezems
de jongen- twee jongens
de letter- twee letters
de vakantie- twee vakanties

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

meervoud +'s
Na a, i, o, u, y is het meervoud +'s 
de opa - twee opa's
de taxi- twee taxi's
de auto- twee auto's
de paraplu- twee paraplu's
de baby- twee baby's

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van tafel?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van jongen?

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van baby's?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van vakantie?

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van opa?

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen
Sommige meervouden hebben geen regels, die moet je uit je hoofd leren...

de stad - de steden
het schip- de schepen
de smid- de smeden
het lid- de leden 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog meer uitzonderingen
de weg- de wegen
de dag- de dagen
het dak- de daken
het glas- de glazen
het gat- de gaten


Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog een paar...
de oom- de ooms
de broer- de broers
de zoon- de zoons

het kind- de kinderen
het ei- de eieren 


Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van stad?

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van dag?

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van ei?

Slide 51 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies