Trappen van vergelijking

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

stellende trap:
nl: snel
schnell
klein
vergrotende trap:

nl: sneller
schneller
?
overtreffende trap:



nl: snelst
am schnellsten
?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

stellende trap:
neu
weit
hübsch
frei
vergrotende trap:


neuer
weiter
hübscher
?
overtreffende trap:




am neuesten
am weitesten
am hübschesten
?

! - esten:
- klinker
- -d/-t
- sis-klank

Slide 5 - Tekstslide

stellende trap:
1. tief
2. blau
3. spät
4. heiß

vergrotende trap:


1. tiefer
2. blauer
3. später
4. heißer
overtreffende trap:




1. am tiefsten
2. am blauesten
3. am spätesten
4. am heißesten
! - esten:
- klinker
- -d/-t
- sis-klank
Nu jullie!

Slide 6 - Tekstslide

Onregelmatig zijn:
lang - länger - am längsten   (umlaut)
groß - größer - am größsten (umlaut/geen extra e)
hoch - höher - am höchsten
graag         liever         liefst
gern          lieber        am liebsten
goed          beter         best
gut             besser      am besten
veel             meer          meest
viel             mehr         am meisten

uitzonderingen zijn:

Slide 7 - Tekstslide

Maak de trappen van vergelijking voor mooi - ver

Slide 8 - Open vraag

Maak de trappen van vergelijking voor: langzaam-dun-snel-aardig-ver

Slide 9 - Open vraag

Maak de trappen voor:
sterk-hoch-alt-veel

Slide 10 - Open vraag

Sleep het Nederlandse woordje naar de Duitse vertaling 
gern
groß
kurz
lang
alt
stark
hoch
graag
lang
groot
kort
hoog
sterk
oud

Slide 11 - Sleepvraag

Vul de zin aan:
lief; Peggy spielt .... Tennis als Hockey (+)

Slide 12 - Open vraag

Vul de zin aan:
hoog; Er springt ..... (+),als sein Freund

Slide 13 - Open vraag

Vul de zin aan:
groot; Das Olympiastadion ist ... (+) als die Red Bull Arena

Slide 14 - Open vraag

Vul de zin aan:
snel; Der Kängaru ist ...... , der Bock ist ..... (+), aber der Gepard ist ...... (++)

Slide 15 - Open vraag

Vul de zin aan:
zoet; Der Kuchen ....... Lakritz ist ..... (+), aber der Milkschake ist am ...... (++)

Slide 16 - Open vraag

Vul de zin aan:
mooi; Dieses shirt ist ...... Die Hose ist .... (+), aber die Schuhe sind am .... (++)

Slide 17 - Open vraag

Vul de zin aan:
nieuw; Nicks Handy ist ...... . Leons Handy ist ...... (+), aber sems Handy ist am .......

Slide 18 - Open vraag

Vul de zin aan:
interessant; Mathe ist ..... . Physik ist ..... (+), aber Biologie ist am .... (++)

Slide 19 - Open vraag