Examentraining Grondstoffen
1 / 10
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Er is volkorenmeel, meel en
bloem. Waaruit bestaat meel?
bloem. Waaruit bestaat meel?
A
Kiem, kern, zemel en aleuronlaag
B
Kiem, zemel en aleuronlaag
C
Kern, zemel en aleuronlaag
D
Kern en zemel
Slide 2 - Quizvraag
Wat betekent uitmalingsgraad?
A
Hoe fijn de bloem gemalen is
B
De grote van de graan korrel die daarna gemalen wordt
C
Het geeft aan welk deel van de korrel vermalen is
D
Uit welk gebied waar de maling plaatsvind.
Slide 3 - Quizvraag
Wat eet gist en zet het in om?
A
zuurstof naar CO2 en Alcohol
B
Alcohol naar CO2 naar zuurstof
C
Suiker naar H2O en Alcohol
D
Suiker naar CO2 naar Alcohol
Slide 4 - Quizvraag
Welke functie heeft boter in koek?
A
Maakt het bros
B
Bind
C
Zorgt voor een zoete smaak
D
Zorgt voor kleur
Slide 5 - Quizvraag
Welke suiker wordt hier gebruikt?
A
Castormelissuiker
B
Basterdsuiker
C
Poedersuiker
D
Garneersuiker
Slide 6 - Quizvraag
Zout wordt gebruikt in brood. Wat is de functie van het zout?
A
Zorgt voor een gladde structuur in de kruim
B
Dood de gisten zodat het brood beter rijst
C
Helpt bij de verbinding tussen de gluten
D
Heeft geen functie naast de smaak
Slide 7 - Quizvraag
Hagelsnoer
Dooier
Eicel
Eiwit
Luchtkamer
Slide 8 - Sleepvraag
Wat zijn de eigenschappen van eiwit?
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk
A
Het is oplosbaar in water
B
Je kunt er lucht in kloppen
C
Het geeft een hoge drijfkracht in koek
D
Het stolt als je het verhit
Slide 9 - Quizvraag
In welk product zit melk? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Slagroom
B
Margarine
C
Boter
D
Zachtbroodpoeder
