Hulpwerkwoord en voltooid deelwoord

Hulpwerkwoord en voltooid deelwoord
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hulpwerkwoord en voltooid deelwoord

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat is het voltooid deelwoord van 'lopen'?
A
lopen
B
loop
C
gelopen
D
loopt

Slide 3 - Quizvraag

Welke zin gebruikt een hulpwerkwoord?
A
Hij leest het boek.
B
Hij heeft het boek gelezen.
C
Hij leest.
D
Hij gelezen het boek.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het hulpwerkwoord in deze zin? 'Zij is gegaan.'
A
gegaan
B
is
C
geef
D
zij

Slide 5 - Quizvraag

Welke zin bevat een voltooid deelwoord?
A
Zij zal het boek lezen.
B
Hij heeft het boek gelezen.
C
Hij leest het boek.
D
Hij leest snel.

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin is een voorbeeld van voltooid deelwoord?
A
Hij sluit de deur.
B
Hij gaat de deur sluiten.
C
Hij sluit snel.
D
Hij heeft de deur gesloten.

Slide 7 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een hulpwerkwoord.
A
Hebben.
B
Mooi.
C
Lopen.
D
Zij.

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel hulpwerkwoorden zijn er in het Nederlands?
A
Er zijn er twee.
B
Er zijn er drie: hebben, zijn, worden.
C
Er zijn er vier.
D
Er zijn er vijf.

Slide 9 - Quizvraag

In welke zin staat een hulpwerkwoord?
A
De vaas staat op de tafel.
B
In de vaas zitten mooie rode rozen.
C
De vaas is van de tafel gevallen.
D
Alle rozen liggen op de grond.

Slide 10 - Quizvraag

In welke zin staat een voltooid deelwoord?
A
In de tuin fluit een merel een mooi liedje.
B
De merel zit hoog in de boom.
C
Plotseling loopt er een poes de tuin in.
D
De vogel is van schrik weggevlogen.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een voltooid deelwoord?
A
gedragen
B
zijn
C
is
D
geweldig

Slide 12 - Quizvraag

wat is het voltooid deelwoord van zitten?

Slide 13 - Open vraag

Welk hulpwerkwoord hoort op de lege plek?
Mark ........ op vakantie geweest.

Slide 14 - Open vraag