het bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord (vorm)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bijvoeglijk naamwoord (vorm)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel: aan het einde van de les...
- herken ik Franse bijvoeglijk naamwoorden
- weet ik de verschillende vormen van bijvoeglijke naamwoorden in het Frans
- kan ik zelf in een Franse zin het bijvoeglijk naamwoord plaatsen

Slide 2 - Tekstslide

Welke Franse bijvoeglijke
naamwoorden ken ik al?

Slide 3 - Woordweb

het bijvoeglijk naamwoord
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord (= personen en dingen).

Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord.




BV:  Marie is klein     - Marie est petite

Slide 4 - Tekstslide

Choisi le bon adjectif:

Le sac à dos est .......
A
grand
B
grande
C
grands

Slide 5 - Quizvraag

Choisis le bon adjectif:

Mon copain est ......
A
charmant
B
charmante
C
charmants

Slide 6 - Quizvraag

Choisis le bon adjectif:

C'est une fête .......
A
génial
B
géniale
C
géniales

Slide 7 - Quizvraag

Choisis le bon adjectif:

Mélanie et Iris sont ....... en maths.
A
fort
B
forte
C
forts
D
fortes

Slide 8 - Quizvraag

Choisis le bon adjectif:

Mes copains sont ....
A
intelligent
B
intelligente
C
intelligents
D
intelligentes

Slide 9 - Quizvraag

het bijvoeglijk naamwoord
MAAR:
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een –e? Dan krijg je geen extra –e bij vrouwelijke woorden enkelvoud!
BV: La voiture est rouge en niet rougee

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een –s? Dan krijg je geen extra –s bij mannelijke woorden meervoud!
BV: Les pantalons sont gris en niet griss

Slide 10 - Tekstslide

Écris la bonne forme de l'adjectif:

Mon frère est blond - ma soeur est ....

Slide 11 - Open vraag

Écris la bonne forme de l'adjectif:

Il est petit - Elle est ......

Slide 12 - Open vraag

Écris la bonne forme de l'adjectif:

il est jeune - elle est .......

Slide 13 - Open vraag

Écris la bonne forme de l'adjectif:
mon frère est intelligent - ma soeur est .......

Slide 14 - Open vraag

Écris la bonne forme de l'adjectif:
mon copaine russe - mes copines .......

Slide 15 - Open vraag

het bijvoeglijk naamwoord
MAAR:
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een –e? Dan krijg je geen extra –e bij vrouwelijke woorden enkelvoud!
BV: La voiture est rouge en niet rougee

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een –s? Dan krijg je geen extra –s bij mannelijke woorden meervoud!
BV: Les pantalons sont gris en niet griss

Slide 16 - Tekstslide

Traduis:
Ils sont très ......... (groot)

Slide 17 - Open vraag

Traduis:
Les cheveux de mon père sont ...... (grijs)

Slide 18 - Open vraag

Traduis:
Mes notes à l'école sont ....... (slecht)

Slide 19 - Open vraag

Traduis:
l'équipe a un match ..... (moeilijk)

Slide 20 - Open vraag

Traduis:
les fr`res jumeaux dans ma classe sont ..... (grappig)

Slide 21 - Open vraag

het bijvoeglijk naamwoord
UITZONDERING
De volgende woorden krijgen geen extra –e bij vrouwelijk enkelvoud. Deze woorden veranderen helemaal.



Slide 22 - Tekstslide

Traduis:
Sa jupe est ........ (nieuw)

Slide 23 - Open vraag

Traduis:
sa soeur est ........ (mooi)

Slide 24 - Open vraag

Traduis::
les portables sont ........ (nieuw)

Slide 25 - Open vraag

Traduis:
ma grand-mère est ........ (oud)

Slide 26 - Open vraag

Traduis:
les chiens sont ........... (mooi)

Slide 27 - Open vraag

Mets au pluriel (=meervoud)
les chiens sont ........... (mooi)

Slide 28 - Open vraag

Ik heb het idee dat ik dit onderwerp wel begrijp
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Ga verder met de opdracht die je docent aangeeft

Slide 30 - Tekstslide