ww spelling eindtoets

• Nederlands
• Middelbare school

Om drie uur (landen) dit vliegtuig vanuit Rome. (tt)

Een ambtenaar die (verhuizen) heeft vaak recht op vergoeding.

Hij (belichten) vroeger zijn films te lang.

Lees die zin nog eens, dan begrijp je wat hij (betekenen)

Toen de boer het hooi (verbranden) ontstond er een dikke rookpluim.

Mijn tante (ondervinden) veel hartelijkheid van haar buren. tt

Een onweersbui zorgt ervoor dat het buiten snel (afkoelen)

Door de knal van de straaljagers (barsten) er verschillende ramen. (vt)

We zijn (bereid) u met raad en daad bij te staan.

Ik loop hier al de hele dag, zonder dat iemand me (herkennen).

Vader is boos op je, (bereiden) je maar voor op een uitbrander.

Weet je niet dat de hond (afstammen) van de wolf.

Hij (beantwoorden)de vraag die hem gisteren werd gesteld goed.

(Beantwoorden) jij je vragen ook altijd zo goed? tt

Ik (beantwoord) ze wel goed. tt

Zij vindt het erg fijn, als iemand haar werk (bewonderen)

Hij heeft die actrice altijd zeer (bewonderen)

Zij hebben allemaal heel hard (juichen)

De hagelstenen (suizen) ons gisteren om de oren.

De pas (beplanten) akkers konden wel een regenbuitje gebruiken.