AT2 - T6: BS5 Mens en Milieu

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Mens en milieu

6.5

Leerdoelen

1. Je kunt enkele oorzaken en gevolgen noemen van uitputting.
2. Je kunt enkele oorzaken en gevolgen noemen van
   klimaatverandering.

Zijn we met teveel ?

Bevolkingsgroei

Milieuproblemen

• Door uitputting.
• Door vervuiling.

Uitputting

• Gebruik van fossiele brandstoffen.
• Ontginnen van grondstoffen (coltan en goud).
• Coltan bevat columbiet en tantaliet (ertsen).
• Wordt in GSM's en computers gebruikt                                          als ELCO's (elektrolytische condensatoren).

Ontginnen coltan door kinderen

De invloed op de natuur

Vervuiling

• Verbrandingsgassen komen in de lucht = luchtvervuiling.
• Stoffen komen in de bodem terecht (giffen en chemicaliën) = bodemvervuiling.
• Soms komen (giftige) stoffen ook terecht in het water = watervervuiling.

Watervervuiling

Luchtvervuiling

Broeikaseffect

• Door uitstoot van koolstofdioxide en waterdamp ontstaat er een soort 'deken' over de Aarde.
• De warmte die instraalt kan moeilijker weg.
• Hierdoor opwarming.
• Vergelijkbaar met een kas ==> broeikaseffect.

broeikaseffect

Versterkt broeikaseffect

Versterkt broeikaseffect

Gevolgen

• Nieuwe plantensoorten komen voor, maar oude verdwijnen.
• Jaarritme is aan het veranderen.  Bomen krijgen vroeger bladeren waardoor rupsen eerder zijn.  Als de eieren van de koolmees uitkomen, hebben de jongen geen eten omdat de rupsen dan weer weg zijn.

Gevolgen broeikaseffect

• Stijging gemiddelde temperatuur
• Stijging zeespiegel, door smelten van ijs
• klimaatverandering, andere/extremere weertypen

Bevolkingsgroei is een oorzaak voor het stijgen van het energieverbruik.

1. goed
2. fout

Vervuiling     Uitputting    Aantasting

Waar hoort elke afbeelding bij?
Sleep de afbeeldingen naar de juiste plek

Welke energiebronnen zijn geen fossiele brandstoffen?

1. Aardgas
2. Aardolie
3. bio-ethanol
4. Steenkool

Waar of niet waar?
Door het versterkt broeikaseffect in NL komt er meer zuurstof in het water.

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar?
Door het versterkt broeikaseffect in NL ontstaan er woestijnen.

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar?
Door het versterkt broeikaseffect in NL hebben we vaker extreem weer.

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar?
Door het versterkt broeikaseffect in NL komen er andere planten en dieren.

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar?
Koolstofdioxide is een broeikasgas.

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar?
Lachgas is een broeikasgas.

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar?
Methaan is een broeikasgas.

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar?
Stikstof is een broeikasgas.

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar?
Waterdamp is een broeikasgas.

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar?
Zuurstof is een broeikasgas.

1. Waar
2. Niet waar

BS5:

Huiswerk: 1 t/m 10

opdracht 4 NIET