7.1 Soorten 4H 2122

H9: Erfelijkheid
H7: Soorten en relaties
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H9: Erfelijkheid
H7: Soorten en relaties

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 7
7.1 Soorten
7.2 Populaties
7.3 Samen leven
7.4 Relaties
7.5 Voedselketens

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 7.1 Soorten

Slide 3 - Tekstslide

Doel 7.1
  • Je leert welke factoren van invloed zijn op het overleven van een soort
  • Je leert hoe de naamgeving van een soort tot stand komt




Slide 4 - Tekstslide

Wat is een soort?
Individuen (die een overeenkomst hebben in uiterlijke kenmerken) die in staat zijn om vruchtbare nakomelingen te krijgen.




Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hybriden
muilezel (♂ ezel ♀ paard), muildier (vice versa)

Slide 8 - Tekstslide

Hybriden
Killer bee (Europese and Afrikaanse bij), 
wel vruchtbaar

Slide 9 - Tekstslide

Hybriden
Mineola 


Slide 10 - Tekstslide

Hybriden
Romanesco



Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoe heet deze hybride?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Hoe heet deze hybride?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Hoe heet deze hybride?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Hoe heet deze hybride?

Slide 19 - Open vraag

Carl Linnaeus (1707 – 1778)
Grondlegger taxonomie – wetenschappelijke indeling van soorten/ wetenschappelijke naam/ Op uiterlijke kenmerken

Slide 20 - Tekstslide

Ordening
Alle organismen op aarde zijn ondergebracht in een systeem:
ordening. De ordening geeft ook verwantschap weer.

Begint bij de vier rijken (planten, dieren, bacterien, schimmels).


Slide 21 - Tekstslide

Ordening - voorbeeld

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de soortnaam van de moderne mens?

Slide 23 - Open vraag

Ondersoorten/ rassen
Als er binnen een soort nog specifieke kenmerken gescheiden voorkomen dan worden er ondersoorten onderkend.

Ondersoorten worden aangeduid met een extra naam ná de soortaanduiding.



Slide 24 - Tekstslide

Ondersoorten/ rassen

Slide 25 - Tekstslide

Wie hoort bij wie?

Slide 26 - Tekstslide

Wie hoort bij wie?

Slide 27 - Tekstslide

Wat is een populatie?
De hoeveelheid individuen van een bepaalde soort in een gebied.




Slide 28 - Tekstslide

Populatiegrootte

Slide 29 - Woordweb

Populatiegrootte
Roofdieren
Voedsel
Competitie

Slide 30 - Tekstslide

Biotische factoren
De invloed die een organisme heeft op een ander organisme.
Bijvoorbeeld vraat, ziekteverwekkers, concurrentie binnen de soort.


Slide 31 - Tekstslide

Abiotische factoren
Factoren die een organisme/ populatie beïnvloeden uit de levenloze natuur.
Bijvoorbeeld temperatuur, regen, wind, zonlicht.

Elke soort heeft voor elke abiotische factor zijn eigen tolerantiegebied, binnen tolerantiegrenzen

Slide 32 - Tekstslide

Optimumkromme
Voor elke abiotische factor kun je meten hoe de overlevingskans is van een bepaald organisme. Bijvoorbeeld temperatuur.

Slide 33 - Tekstslide

Optimumkromme
Minumumwaarde - optimumwaarde - maximumwaarde

Slide 34 - Tekstslide

Teken (of beschrijf) de optimumkromme voor buitentemperatuur voor een mens (met kleren aan)

Slide 35 - Open vraag

Doel 7.1
  • Je hebt geleerd welke factoren van invloed zijn op het overleven van een soort
  • Je hebt geleerd hoe de naamgeving van een soort tot stand komt




Slide 36 - Tekstslide

Begrippen 7.1
biotische factor, organisme, abiotische factor, tolerantiegebied, tolerantiegrenzen, optimumkromme, wetenschappelijke naam, geslacht, soort, ondersoort, ras, organisme->soort->geslacht->familie->orde->klasse->domein->rijk

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

HUISWERK
In de online methode.
Maak de opdrachten van
7.1: Leerroute B

Slide 39 - Tekstslide