Presentatie & styling hoofdstuk 3 klas 4

Presentatie & Styling H3
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Presentatie & Styling H3

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

LessonUp
  • Chromebook open en dicht
  • Inloggen 
  • Lezen van de vragen
  • Vragen beantwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Pak je agenda voor je en noteer het huiswerk:
Lezen bladzijde 10 t/m 13
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Maken vraag 1 t/m 10 van paragraaf 1.1

De volgende les controle en nakijken van het huiswerk!
1 waarschuwing = 1 uur terugkomen

Strakke muur, weinig zicht naar binnen, duidelijke branding
Je ziet deels de winkel, maar er is nog een duidelijke achtergrond
Je kijkt direct de winkel in, geen achtergrond, volledig open.

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk
Pak je agenda voor je en noteer het huiswerk:
Lezen bladzijde 10 t/m 13
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Maken vraag 1 t/m 10 van paragraaf 1.1

De volgende les controle en nakijken van het huiswerk!
1 waarschuwing = 1 uur terugkomen

Slide 5 - Tekstslide

Welke etalage heeft de meeste stopkracht en zorgt dat klanten sneller blijven staan?
A
Een open etalage waar je de hele winkel al kunt zien
B
Een half open etalage waarbij je deels naar binnen kijkt
C
Een gesloten etalage met een sterke, opvallende voorkant
D
Een buitenpresentatie met aanbiedingen buiten de winkel

Slide 6 - Quizvraag

Wat wil een winkel bereiken met een opvallende entree?
A
Dat klanten sneller langs de winkel lopen
B
Dat klanten stoppen en naar binnen gaan
C
Dat klanten foto’s maken
D
Dat klanten alleen de aanbiedingen zien

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het grootste verschil tussen een half open en een open etalage?
A
Bij half open zie je een deel van de winkel, bij open zie je alles
B
Bij half open is er korting
C
Bij open staat alles buiten
D
Bij half open zit alles achter glas

Slide 8 - Quizvraag

Huiswerk
Pak je agenda voor je en noteer het huiswerk:
Lezen bladzijde 10 t/m 13
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Maken vraag 1 t/m 10 van paragraaf 1.1

De volgende les controle en nakijken van het huiswerk!
1 waarschuwing = 1 uur terugkomen

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk
Pak je agenda voor je en noteer het huiswerk:
Lezen bladzijde 10 t/m 13
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Maken vraag 1 t/m 10 van paragraaf 1.1

De volgende les controle en nakijken van het huiswerk!
1 waarschuwing = 1 uur terugkomen

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk
Pak je agenda voor je en noteer het huiswerk:
Lezen bladzijde 10 t/m 13
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Maken vraag 1 t/m 10 van paragraaf 1.1

De volgende les controle en nakijken van het huiswerk!
1 waarschuwing = 1 uur terugkomen

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
Pak je agenda voor je en noteer het huiswerk:
Lezen bladzijde 10 t/m 13
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Maken vraag 1 t/m 10 van paragraaf 1.1

De volgende les controle en nakijken van het huiswerk!
1 waarschuwing = 1 uur terugkomen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

 Etalage opdracht

Opdracht
Ga buiten naar 3 etalages. Kijk goed. Geef korte antwoorden, maar leg altijd uit waarom

Vragen per etalage:
1. Laat deze etalage jou stoppen? Waarom wel/niet?
2. Wat zie jij als eerste? Waarom denk je dat dat zo is?
3. Welke kleuren zie je als eerste? Wat doen deze kleuren volgens jou?
4. Wat denk jij dat de winkel hiermee wil bereiken? (Sfeer, gevoel, boodschap)
5. Hoe staan de spullen neergezet? (symmetrisch, hoog-laag, links-rechts, rommelig) Hoe zie je dat?
6. Wat vind jij goed aan deze etalage? Waarom?
7. Wat zou jij anders doen? Waarom?
8. Trekt deze etalage volgens jou klanten naar binnen? Waarom wel/niet?
9. Wat vertelt deze etalage volgens jou over de winkel?
10. Welke emotie krijg jij van deze etalage? Waar zie je dat aan?

je maakt een word document:
• 1 foto per etalage
• Korte antwoorden onder elkaar






Slide 15 - Tekstslide

Economie gaat over keuzes maken
  • Veel doen en veel uitgeven
  • Weinig tijd en weinig geld (middelen)
  • Keuzes maken wat je doet en waar je geld aan uitgeeft

Prioriteiten stellen: je doet en koopt het belangrijkste eerst
Eerst je basisbehoeften en daarna de overige behoeften

Slide 16 - Tekstslide

Behoeften
Iets wat je nodig hebt of graag wilt hebben, noem je een behoefte. Er zijn twee groepen behoeften.
  1. Basisbehoeften: alles wat je echt nodig hebt om te leven, zoals eten en drinken, woonruimte en kleding. Medicijnen zijn in het Westen basisbehoeften, in arme landen niet. 
  2. Overige behoeften: alles wat je leven leuker of makkelijker maakt, bijvoorbeeld: computergames, uitgaan.

Slide 17 - Tekstslide

Consumeren en produceren
  1. Als je iets nodig hebt koop je dat met geld in een winkel. Je bent dan aan het consumeren: goederen of diensten kopen voor je eigen behoeften. 
  2. Bedrijven maken de goederen en diensten voor je. Zij produceren: producten maken om geld te verdienen.  

Slide 18 - Tekstslide

Consumeren en produceren
Consumenten en producenten hebben elkaar nodig en werken samen
  • Consumenten verdienen geld door te werken bij bedrijven
  • Bedrijven hebben mensen nodig om te kunnen produceren
  • Consumenten vragen om producten van bedrijven
  • Bedrijven bieden producten aan 
  • Consumenten en producenten ruilen met geld

Slide 19 - Tekstslide

Geldbedragen noteren
Noteer het € teken voor een geldbedrag

Tussen hele € en centen noteer je een komma (op je rekenmachine een punt) 

Slide 20 - Tekstslide

Geldbedragen noteren
Een geldbedrag rond je af op hele centen (twee cijfers achter de komma)
Kijk naar het derde getal achter de komma
Afronden naar beneden: 0, 1, 2, 3, 4
Afronden naar boven: 5, 6, 7, 8, 9 

€ 2,365 rond je dus af naar boven op € 2,37

Slide 21 - Tekstslide

Geldbedragen noteren
Bij duizendtallen en miljoenen noteer je een punt tussen de duizendtallen (op je rekenmachine niet intoetsen)

€ 10 x € 10 = € 100
€ 100 x € 100 = € 10.000
€ 1.000 x € 1.000 = € 1.000.000

Slide 22 - Tekstslide

Het boek Pincode 
  • Zeven hoofdstukken met vier paragrafen
  • Geel = leerdoelen
  • Blauw = theorie
  • Groen = rekenen
  • Herhalingsopdrachten en plusopdrachten
  • Samenvatting, begrippen en oefentoets (online)

Slide 23 - Tekstslide

Opdrachten 1.1 maken
Ga naar bladzijde 10 van je boek
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Geef antwoord op vraag 1 t/m 10 op bladzijde 10 t/m 13

Tijdens het maken van de opdrachten is het 15 minuten stil
Steek je vinger op als je een vraag hebt!
Klaar? Ga dan verder met de herhalings- of plusopdrachten 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Goederen of diensten kopen voor je eigen behoeften.
A
Consumeren
B
Produceren
C
Basisbehoeften
D
Overige behoeften

Slide 26 - Quizvraag

Producten maken om geld te verdienen.
A
Consumeren
B
Produceren
C
Basisbehoeften
D
Overige behoeften

Slide 27 - Quizvraag

Consumenten en producenten hebben elkaar niet nodig en werken niet samen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

€ 2,364 rond je af op
A
2.36
B
€ 2.36
C
2,35
D
€ 2,35

Slide 29 - Quizvraag

Terugblik
Wat heb je geleerd?
  • Je kunt uitleggen waar economie over gaat
  • Je kunt voorbeelden geven van wat jijzelf met de economie te maken hebt
  • Je kunt uitleggen hoe bedrijven en de overheid met economie te maken hebben
  • Je kunt geldbedragen op de juiste manier noteren

Slide 30 - Tekstslide

Vooruitblik
De volgende les gaat over: 1.2 Economie en geld

Huiswerk: opdracht 1 t/m 10 van paragraaf 1.1

Bedankt voor je aandacht!


Slide 31 - Tekstslide

Deze les was...

Slide 32 - Tekstslide