NAM4WA2 Herhaling Hoofdstuk 5 4VWA

Week 19
Welkom terug!
vwo 4 wiA
8 mei 2020
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 19
Welkom terug!
vwo 4 wiA
8 mei 2020

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
  • Volgende week toets!
  • Herhaling en afronding 5.4 over causaliteit 
  • Korte herhaling H5.1, 5.2 en 5.3 als voorbereiding op de oefentoets -> GR nodig

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week toets H5
  • Bereid je toets goed voor, zodat het resultaat iets zegt over je  kennis en vaardigheden met betrekking tot hoofdstuk 5!
  • je kunt daarvoor gebruiken:
  1. boek + schrift met uitwerkingen
  2. gedeelde lessen 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling 5.4

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conclusies trekken

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fouten bij het trekken van conclusies
  • Een conclusie is gebaseerd op een niet representatieve steekproef
  • Een conclusie is suggestief, nietszeggend of zet je op het verkeerde been.
  • Voor een conclusie is slechts een gedeelte van de onderzoeksresultaten gebruikt
  • Er wordt een gevolgtrekking gedaan die te kort door de bocht is.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is er sprake van causaal/oorzakelijk verband (causaliteit)?
  • Er is een statistisch verband tussen de variabelen (vw 1)
  • De variabele die als veroorzakende variabele wordt beschouwd, moet in de tijd voorafgaan aan de andere variabele (vw 2)
  • Er moeten geen andere variabelen in het spel zijn die het verband veroorzaken (vw 3)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk jij?
De Universiteit van Pennsylvania heeft 1838 uur aan primetime tv-series, zoals Miami Vice, ER en CSI onderzocht op het rookgedrag van de personages. Ze constateerden dat er vanaf 1955 steeds minder werd gerookt in de series. Deze afname van het rookgedrag liep gelijk aan de afname van roken in de maatschappij.
Kunnen onderzoekers nu concluderen dat de afname van het roken in de maatschappij een gevolg is van het rookgedrag van de personages in de tv-series?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunnen onderzoekers nu concluderen dat de afname van het roken in de maatschappij een gevolg is van het rookgedrag van de personages in de tv-series?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kunnen onderzoekers nu concluderen dat de afname van het roken in de maatschappij een gevolg is van het rookgedrag van de personages in de tv-series?
Nee, het kan ook andersoms zijn. Ook kan het zijn dat beide een gevolg zijn van een derde (niet genoemde) oorzaak. De onderzoekers kunnen dus niet zomaar zeggen dat het 1 een gevolg is van het ander.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is er sprake van causaal/oorzakelijk verband (causaliteit)? blz 46
  • Er is een statistisch verband tussen de variabelen (vw 1)
  • De variabele die als veroorzakende variabele wordt beschouwd, moet in de tijd voorafgaan aan de andere variabele (vw 2)
  • Er moeten geen andere variabelen in het spel zijn die het verband veroorzaken (vw 3)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De eindtijd die behaald is bij een marathon en het aantal uur dat voor de marathon getraind is.
A
causaal verband
B
geen causaal verband

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het gebruik van de anticonceptiepil en het aantal geboorten
A
geen causaal verband
B
causaal verband

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De lengte en het gewicht van de jongens in een vwo-4klas.
A
causaal verband
B
geen causaal verband aan vw 1 is niet voldaan
C
geen causaal verband aan vw 2 is niet voldaan
D
geen causaal verband aan vw 3 is niet voldaan

Slide 15 - Quizvraag

Geen causaal verband.
Aan voorwaarde 2 is niet voldaan.
Voorwaarde 2: De variabele die als veroorzakende variabele wordt beschouwd, moet in de tijd voorafgaan aan de andere variabele.
Het aantal brandweerlieden dat een brand bestrijdt en de schade die de brand aanricht
A
causaal verband
B
geen causaal verband aan vw 1 is niet voldaan
C
geen causaal verband aan vw 2 is niet voldaan
D
geen causaal verband aan vw 3 is niet voldaan

Slide 16 - Quizvraag

Geen causaal verband. 
Aan voorwaarde 3 is niet voldaan.
Voorwaarde 3: Er moeten geen andere variabelen in het spel zijn die het verban veroorzaken.
Bij een grote brand zijn meer brandweerlieden aanwezig, maar die veroorzaken de grote brand niet.
Korte herhaling 5.1, 5.2 en 5.3
-> pak je GR erbij!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies

In onderstaande frequentietabel zie je de behaalde cijfers van Vwo 6 voor wiskunde A in 2019 op het ISW

cijfer
6
7
8
9
frequentie
11
14
3
2
Behaalde examencijfers 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


cijfer
6
7
8
9
frequentie
11
14
3
2
Hoeveel procent van de leerlingen haalde een 8 of hoger? Rond je antwoord af op 1 decimaal. Het procentteken mag je weglaten.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


cijfer
6
7
8
9
frequentie
11
14
3
2
Welke stelling klopt?
A
De modus is 7 en de mediaan is het 15e getal dus ook 7
B
De modus is 14 en de mediaan is het gemiddelde van het 15e en 16e getal dus 7
C
De modus is 7 en de mediaan is het gemiddelde van het 15e en 16e getal dus ook 7
D
De modus is 14 en de mediaan is het 15e getal dus 7

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


cijfer
6
7
8
9
frequentie
11
14
3
2
Welke stellingen kloppen?
A
Alle drie de centrummaten zijn 7 of afgerond 7
B
De spreidingsbreedte is 9
C
De kwartielafstand is 7-6=1
D
De standaardafwijking is afgerond 0,85

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inwoners wijken in het Westland
Aantal inwoners in de tien (!) wijken van het Westland
In de volgende vragen maak je gebruik van een boxplot bij de inwoneraantallen van deze 10 wijken.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Gegeven: min. =665, Q1=4015, mediaan=10032, Q3=17266, max. = 21800
Maak gebruik van bovenstaande gegevens en de boxplot hiernaast.
Bereken de spreidingsbreedte en geef je antwoord

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ma
Gegeven: min. =665, Q1=4015, mediaan=10032, Q3=17266, max. = 21800
Maak gebruik van bovenstaande gegevens en de boxplot hiernaast.
Bereken de kwartielafstand en geef je antwoord.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samen
Neem de gemengde opdrachten van hoofdstuk 5 voor je.
We gaan op bladzijde 192 vraag 9 samen bekijken.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


kwartielafstand=
spreidingsbreedte =
Hoeveel % is de kwartielafstand van de spreidingsbreedte=

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

uitwerking 9a
Kwartielafstand is 10 - 5 = 5
Spreidingsbreedte is 24 - 0 = 24
Dat is (5/24)*100% is ongeveer 20,8%

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Mitchel schat dat de appels gemiddeld 10 gram van het streefgewicht afwijken. Ga met een berekening na of dit een redelijke schatting is.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vraag 9 b
gemiddeld gewicht appels van
laagste gewicht tot Q1= (0+5)/2 = 2,5
Q1 tot de mediaan = (5+8)/2 = 6,5
Mediaan tot Q3 = (8+10)/2 = 9,5
Q3 tot hoogste gewicht = (10 + 24)/2 = 17
geschatte verschil met het streefgewicht:
0,25*2,5+ 0,25*6,5+
0,25*9+ 0,25*17 = 8,75 gram
schatting van Mitchel is een redelijke

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vraag 9c: Welke van de diagrammen komt overeen met de boxplot
A
Diagram 1
B
Diagram 2
C
Diagram 3

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 9c
Diagram 2, want de cumulatieve relatieve frequentie 50% komt daarin overeen met ongeveer 8 gram en dat is de mediaan die bij de boxplot hoort.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijvende statistiek

Slide 33 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • D-toets maken en inleveren
  • Volgende les formatieve toets

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies