Spelling Blok 8 week 1 les 2

Even opfrissen:
Je buurman noemt een woord, jij schrijft hem op. Woorden met een ei
1 / 21
volgende
Slide 1: Woordweb
SpellingBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Even opfrissen:
Je buurman noemt een woord, jij schrijft hem op. Woorden met een ei

Slide 1 - Woordweb

Welke categorie zit er niet in het volgende woord:
repetitie
A
klankgroepwoord
B
voorvoegsel
C
politiewoord
D
kilowoord

Slide 2 - Quizvraag

Wat hoort er niet bij het volgende woord:
naaiwinkel
A
-aai -ooi -oei woord
B
samenstelling
C
plankwoord
D
kilowoord

Slide 3 - Quizvraag

Wat hoort er niet bij het volgende woord:
contant
A
klankgroepwoord
B
langermaakwoord
C
plankwoord
D
colawoord

Slide 4 - Quizvraag

Noem de categorieën van het volgende woord:
de technieken
Typ alleen de nummers!

Slide 5 - Woordweb

Noem de categorieën van het volgende woord:
logisch
Typ alleen de nummers!

Slide 6 - Woordweb

Hoe spel je het volgende woord juist:

A
koeienbelen
B
koejenbellen
C
koeienbellen
D
koeiienbellen

Slide 7 - Quizvraag

Hoe spel je het volgende woord juist:

A
avontrood
B
avontroot
C
avondroot
D
avondrood

Slide 8 - Quizvraag

Hoe spel je het volgende woord juist:

A
sirkelen
B
cirkelen
C
cirkulun
D
cirkellen

Slide 9 - Quizvraag

Wat gaan we vandaag leren:
net als voorvoegsel
ge-
be-
ver-


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

net als voorvoegsel
me-
te-


(net als voorvoegsel; ik hoor de u, maar schijf de e)

Slide 12 - Woordweb

net als voorvoegsel
ske-
pre-

(net als voorvoegsel; ik hoor de u, maar schijf de e)

Slide 13 - Woordweb

Schrijf het woord op:

Slide 14 - Open vraag

Schrijf het woord op:

Slide 15 - Open vraag

Schrijf het woord op:

Slide 16 - Open vraag

Schrijf het woord op:

Slide 17 - Open vraag

Schrijf het woord op:

Slide 18 - Open vraag

Schrijf het woord op:

Slide 19 - Open vraag

Schrijf de zin op:

Slide 20 - Open vraag

Begin met de les
Bladzijde 64

Slide 21 - Tekstslide