Op weg naar rijbewijs B - les 16

Op weg naar rijbewijs B - les 16
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GASVBuitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Op weg naar rijbewijs B - les 16

Slide 1 - Tekstslide

Wie mag er in deze situatie als eerste doorrijden?
A
De groene auto
B
De blauwe auto

Slide 2 - Quizvraag

1. Smalle doorgang
De blauwe auto mag als eerste doorrijden, maar waarom?
Als je een smalle doorgang nadert en je ziet dit blauwe bord met een rode en een witte pijl, dan krijg je voorrang van bestuurders die uit de andere richting komen.

De groene auto moet voorrang verlenen aan de blauwe. Als je een smalle doorgang nadert en je ziet dit ronde bord met een zwarte en een rode pijl, dan moet je voorrang verlenen aan bestuurders die uit de andere richting komen.

Slide 3 - Tekstslide

1. Smalle doorgang
Vergis je niet! 
Het gevaarsbord met twee zwarte pijlen zegt niets over wie voorrang moet verlenen. Het verwittigt dat bestuurders nu in twee richtingen mogen rijden, nadat er eenrichtingsverkeer is geweest.

Slide 4 - Tekstslide

2. Bus verlaat zijn halte
Je moet voorrang verlenen aan een bus die binnen de bebouwde kom een bushalte verlaat, als zijn richtingaanwijzer knippert.

Buiten de bebouwde kom moet je geen voorrang verlenen.

Slide 5 - Tekstslide

3. Oversteekplaats voor voetgangers
Eerst kom je het gevaarsbord tegen. Dit bord kondigt een 
oversteekplaats voor voetgangers aan. Het staat 150 meter 
voor de oversteekplaats. 

Het blauwe bord staat bij de oversteekplaats.

Je moet altijd voorrang verlenen aan voetgangers die 
oversteken of die willen oversteken.

Een voertuig dat een oversteekplaats voor voetgangers nadert 
of ervoor stopt, mag je niet inhalen. 


Slide 6 - Tekstslide

3. Oversteekplaats voor fietsers en tweewielige bromfietsen
Oversteekplaats voor fietsers en tweewielige bromfietsen
Eerst kom je het gevaarsbord tegen. Dit bord kondigt een oversteekplaats voor fietsers aan. Het staat 150 meter voor de oversteekplaats. Het blauwe bord staat bij de oversteekplaats.

Slide 7 - Tekstslide

3. Oversteekplaats voor fietsers en tweewielige bromfietsen
Fietsers en bromfietsers mogen de oversteekplaats alleen gebruiken als de rijbaan vrij is. Maar zodra een fietser of bromfietser oversteekt, moet je hem veilig laten oversteken.
Je mag nooit een voertuig inhalen dat vertraagt of stopt voor een oversteekplaats voor fietsers en bromfietsers.

Slide 8 - Tekstslide

Wie heeft er hier voorrang?
A
De auto
B
De fietser en voetganger

Slide 9 - Quizvraag

3. Oversteken: afslaan
Opgelet bij het afslaan op een kruispunt
Als je afslaat, moet je voorrang verlenen aan de fietsers en bromfietsers op het fietspad en de voetgangers op het zebrapad.
Recht doorgaand verkeer krijgt immers voorrang.

Dit bord verwittigt bestuurders die afslaan, dat ze over een oversteekplaats voor fietsers zullen rijden. Je moet aan hen voorrang verlenen.

Slide 10 - Tekstslide

Wie heeft er in deze situatie voorrang
A
De rode auto
B
De gele auto

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Wie mag er als eerste doorrijden?
A
De gele auto
B
De blauwe auto

Slide 14 - Quizvraag

5. Afbuigende voorrangsweg
De blauwe auto mag als eerste, maar waarom?
Een voorrangsweg loopt niet altijd mooi rechtdoor, maar kan ook een bocht maken. De dikke witte gebogen lijn op een blauw/wit onderbord geeft aan in welke richting de voorrangsweg afbuigt. Op de tekening buigt hij af naar links.

In dit voorbeeld mag de blauwe auto dus eerst doorrijden want hij rijd op een voorrangsweg.

Slide 15 - Tekstslide