Handboek Derde Kamer

De derde kamer






Handboek politiek 1
1 / 89
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 89 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 16 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

De derde kamer






Handboek politiek 1

Slide 1 - Tekstslide

Vul je naam, klas en leeftijd in.

Slide 2 - Tekstslide

Prinsjesdag
juf Angie

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al over Prinsjesdag?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Start van het politieke jaar

Prinsjesdag is een belangrijke dag in de politiek. De 3e dinsdag in september is de start van het politieke jaar. Op deze dag worden alle plannen van de regering voor het komende jaar verteld. 

Ze gaan over het milieu, het onderwijs, 
criminaliteit, gezondheidszorg en 
andere dingen die in Nederland geregeld 
moeten worden. Al deze plannen staan in 
de troonrede.

De troonrede wordt op Prinsjesdag 
voorgelezen door de koning. Hij komt er 
speciaal voor naar het parlement in de Glazen Koets.

Slide 6 - Tekstslide

Waarom denk je dat het 'de troonrede' heet?

Slide 7 - Open vraag

Wie schrijft de troonrede?
A
de koning
B
de minister-president

Slide 8 - Quizvraag

Troonrede

De koning komt in de Glazen Koets naar het Binnenhof. Als hij daar is aangekomen, gaat hij de Ridderzaal binnen. Vanaf zijn troon leest hij de troonrede voor aan de leden van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer: de Staten-Generaal. Er zijn ook ministers, staatssecretarissen en andere gasten aanwezig. Het is dus een bijzondere gebeurtenis.

De mensen die naar de troonrede komen luisteren zijn allemaal feestelijk 
gekleed. Vooral de vrouwen maken er een sport van om een zo mooi 
mogelijke hoed op te zetten.


Als de koning klaar is met het voorlezen van de troonrede, roept de Voorzitter van de vergadering: 'Leve de koning!' Alle mensen in de Ridderzaal roepen daarna: 'Hoera! Hoera! Hoera!' Daarna gaan de koning en zijn familie terug naar het paleis Noordeinde.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Waarom staat er een verhuiswagen op het binnenhof?

Slide 11 - Open vraag

Welke twee gebouwen worden opnieuw mooi gemaakt (gerenoveerd)?
A
Het huis van de koning
B
Het binnenhof
C
De ridderzaal
D
Paleis Noordeinde

Slide 12 - Quizvraag

Kijk goed naar dit plaatje...

Slide 13 - Tekstslide

Hoe heet dit gebouw?
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Ridderzaal

Slide 14 - Quizvraag

Staten-Generaal

De koning begint de troonrede altijd met de woorden: 'Leden van de Staten-Generaal'. Wie bedoelt hij dan?
De Staten-Generaal zijn de Eerste Kamer en de Tweede Kamer samen. Ze worden gekozen door Nederlanders vanaf achttien jaar en ze vertegenwoordigen het volk.

Ministers mogen hun plannen alleen uitvoeren als de Tweede Kamer én de Eerste Kamer het eens zijn met die plannen. De Eerste en Tweede Kamer controleren ook of de regering de plannen wel goed uitvoert. De Eerste Kamer en Tweede Kamer worden ook wel de volksvertegenwoordiging genoemd.

Slide 15 - Tekstslide

Wie zitten er in de volksvertegenwoordiging?

Slide 16 - Open vraag

Ministers

De ministers mogen dus de plannen voor Nederland maken. Als de Tweede Kamer en de Eerste Kamer de plannen goedvinden, moeten de ministers de plannen ook uitvoeren.

Iedere minister heeft een eigen vakgebied. Zo is er een minister van Financiën, een minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, een minister van Buitenlandse Zaken, enzovoorts. Als alle ministers samen vergaderen, is de minister-president de voorzitter. Ook is hij minister van Algemene zaken.

De ministers vormen samen de regering, samen met de Koning.

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel ministers ken je?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Link

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Wat staat er in de miljoenennota?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Extra filmpje:

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

debat moment 1 invoegen
http://www.debatstelling.nl/

Slide 29 - Tekstslide

In de pauze heeft iemand mijn telefoon gestolen.
Wie heeft dit gedaan en waarom?

Slide 30 - Tekstslide

In de pauze heeft iemand mijn telefoon gestolen.
Wie heeft dit gedaan en waarom?




Vertel mij waarom jij mijn telefoon niet hebt gestolen.
Vertel mij ook: wie wel?!

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Wat is een debat?
Bij een debat staat een stelling centraal. Dat is het probleem, het onderwerp waarover gedebatteerd wordt.
Er zijn voorstanders en tegenstanders. Je bent vóór - of tegen de stelling. Beide partijen verdedigen hun standpunt zo goed mogelijk.

Het doel van het debat is het overtuigen van de jury. 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Debat
Debatregels
1. Respecteer elkaars mening; niemand is dom of
gek om wat hij of zij vindt.
2. Laat elkaar uitpraten.
3. Bedenk echte argumenten. ‘Ik vind het gewoon
leuk’ is niet genoeg om anderen te overtuigen.
4. Luister naar de voorzitter (docent).
5. Ga staan als je iets wil zeggen.

Slide 38 - Tekstslide

Stellingen
Fractie Blauw:
Schooldagen duren voortaan tot 18.00 uur,
vrijdag wordt een vrije dag. 
Fractie Groen:
Snoepen op school moet verboden worden.
Fractie Roze:
Elke leerling in het voortgezet onderwijs moet een dag helpen in een ziekenhuis of zorgcentrum. 

Slide 39 - Tekstslide

Debat
Fractie Blauw:
Schooldagen duren voortaan tot 18.00 uur,
vrijdag wordt een vrije dag. 


timer
5:00

Slide 40 - Tekstslide

Debat
Fractie Groen:
Snoepen op school moet verboden worden.


timer
5:00

Slide 41 - Tekstslide

Debat
Fractie Roze:
Elke leerling in het voortgezet onderwijs moet een dag helpen in een ziekenhuis of zorgcentrum. 

timer
5:00

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

De baas in Nederland
Wie is volgens jullie de baas in Nederland?

Slide 44 - Tekstslide

Wie is de baas in Nederland?

Slide 45 - Open vraag

Slide 46 - Tekstslide

Staten-generaal
Kamer
Volk
Namens
Eerste
Vertegenwoordigers
Miljoen
Democratie

Slide 47 - Sleepvraag

Slide 48 - Tekstslide

Uit hoeveel leden bestaat de Staten-Generaal?
A
150
B
75
C
225
D
125

Slide 49 - Quizvraag

Slide 50 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk dat de kamer leden weten wat er gebeurd in Nederland?

Slide 51 - Open vraag

Welke taken hebben alle kamer leden?
1e en 2e kamer
A
Zelf met plannen komen voor Nederland
B
Controleren van de regering
C
Goed- en afkeuren van plannen
D
Plannen veranderen

Slide 52 - Quizvraag

Welke taken hebben alleen de mensen in de 2e kamer?
A
Zelf met plannen komen voor Nederland
B
Controleren van de regering
C
Goed- en afkeuren van plannen
D
Plannen veranderen

Slide 53 - Quizvraag

Wie is de baas?

Slide 54 - Tekstslide

Als je jonger bent dan 18 jaar mag je niet stemmen
A
waar
B
niet waar

Slide 55 - Quizvraag

regering
parlement
kiezen de tweede kamer
een paar partijen vormen de regering
koning
Eerste kamer
kiezers
ministers
Tweede kamer

Slide 56 - Sleepvraag

Wat zijn de taken van het parlement?
A
controleren van de regering
B
goedkeuren van wetsvoorstellen
C
controleren van de Tweede kamer
D
Dagelijks bestuur van Nederland

Slide 57 - Quizvraag

Wat doet de regering?
A
controleren van de regering
B
goedkeuren van wetsvoorstellen
C
controleren van de Tweede kamer
D
Dagelijks bestuur van Nederland

Slide 58 - Quizvraag

Slide 59 - Video

Slide 60 - Tekstslide

Debat moment 2 invoegen

Slide 61 - Tekstslide

Stellingen
Fractie Blauw:
 Alle gevangenen moeten een asielhond of -kat krijgen 
om daarvoor te leren zorgen  
Fractie Groen:
Scholen worden afgeschaft, voortaan krijgt iedereen
thuis les via de computer.
Fractie Roze:
Scholen moeten verplicht lesgeven over gezond eten.

timer
5:00

Slide 62 - Tekstslide

Debat
Debatregels
1. Respecteer elkaars mening; niemand is dom of
gek om wat hij of zij vindt.
2. Laat elkaar uitspreken.
3. Bedenk echte argumenten. ‘Ik vind het gewoon
leuk’ is niet genoeg om anderen te overtuigen.
4. Luister naar de voorzitter (docent).
5. Ga staan als je iets wil zeggen.

Slide 63 - Tekstslide

Stellingen
Fractie Roze:
Scholen moeten verplicht lesgeven over gezond eten.

timer
5:00

Slide 64 - Tekstslide

Wat ging in het tweede debat beter?

Slide 65 - Tekstslide

Verkiezingen

Slide 66 - Tekstslide

Verkiezingen

Slide 67 - Tekstslide

Slide 68 - Video

Slide 69 - Video

Hoe oud moet je zijn om zelf kamerlid te kunnen worden?
A
20 jaar
B
18 jaar
C
22 jaar
D
21 jaar

Slide 70 - Quizvraag

Slide 71 - Link

Wat betekent 'campagne voeren'?
A
Reclame maken voor een politieke partij
B
Champagne uitdelen als je de verkiezingen hebt gewonnen.

Slide 72 - Quizvraag

Wanneer schrijf je een verkiezingsprogramma?
A
Voor de verkiezingen
B
Na de verkiezingen

Slide 73 - Quizvraag

Slide 74 - Video

Wie kiest de 1e Kamerleden
A
De burger tijdens verkiezingen
B
De ministerraad
C
Kabinet
D
Provinciale Staten

Slide 75 - Quizvraag

Hoeveel leden telt de Eerste Kamer?
A
150
B
75
C
225
D
250

Slide 76 - Quizvraag

Slide 77 - Video

Wat neem je mee naar het stembureau
A
ID kaart en stempas
B
ID-kaart, stempas en rood potloodje
C
Paspoort en stempas
D
Paspoort, stempas en stemwijzer

Slide 78 - Quizvraag

Wat kiezen we als we stemmen tijdens de landelijke verkiezingen?
A
Wie de premier wordt
B
Wie de koning wordt
C
Leden van de Tweede Kamer
D
Leden van de Eerste Kamer

Slide 79 - Quizvraag

Wat is een coalitie?
A
Als ministers goed met elkaar kunnen samenwerken
B
Alle partijen die met elkaar gaan regeren na de verkiezingen
C
De Koning en de winnende politieke partij bij de verkiezingen
D
Wanneer de Eerste en Tweede Kamer samenkomen

Slide 80 - Quizvraag

Tijdens een formatie doen alle partijen mee.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 81 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van de parlementaire democratie?
A
Burgers hebben grondrechten
B
De pers wordt door de overheid gecontroleerd
C
De minister president heeft alle macht
D
De burger heeft stemrecht

Slide 82 - Quizvraag

Wat is een zetel?
A
Het aantal stemmen na de verkiezingen.
B
Alle partijen die samenwerken.
C
Een plek in de Tweede Kamer etc.

Slide 83 - Quizvraag

Welke plichten heb je in Nederland?
A
Elke dag gezond eten.
B
Lidmaatschap van een sportvereniging.
C
Getuigen voor een rechter.
D
Stemmen Tweede Kamer verkiezingen.

Slide 84 - Quizvraag

Wie is deze man?
A
Mark Rutte
B
Jesse Klaver
C
Wopke Hoekstra
D
Hugo de Jonge

Slide 85 - Quizvraag

Wie is de huidige partijleider van de VVD?
A
Jesse Klaver
B
Diederik Samson
C
Mark Rutte
D
Lilian Marijnissen

Slide 86 - Quizvraag

Slide 87 - Video

In Nederland wonen meer dan 17 miljoen mensen. Die kun je niet allemaal naar hun                      vragen.

Daarom kiezen wij mensen die namens het volk in het                           zitten.

Zij nemen belangrijke 
beslissingen
mening
democratie
parlement

Slide 88 - Sleepvraag

Politiek

Slide 89 - Tekstslide