Impératif

Grammaire 
Impératif 
 Gebiedende wijs

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammaire 
Impératif 
 Gebiedende wijs

Slide 1 - Tekstslide

 Exemples
Prends une pomme, Marie!                                                            
Prenons le vélo pour aller au centre-ville.
Prenez vos affaires, monsieur!

Regarde le tableau, Olivier! (Regarde-le)
Regardons ces exemples! (Regardons-les)
Regardez la télé, les élèves! (Regardez-la)

Dit geldt voor zowel regelmatige en onregelmatige werkwoorden.



Slide 2 - Tekstslide

Travail en groupe
  • C'est quoi l'impératif ? Quand l'utilise-t-on ?
  • Quelles sont vos sources?
  • Comment le formez-vous ?
  • Y a-t-il des exceptions ? Si oui, lesquelles ?
  • Donnez-moi des exemples dans la vie de tous les jours où vous utilisez souvent l'impératif.

Slide 3 - Tekstslide

Vos sources?

Slide 4 - Woordweb

C'est quoi l'impératif

Slide 5 - Woordweb

C'est quoi l'impératif?
Impératif = forme du verbe
On l’utilise pour donner :
  1. des ordres, 
  2. des recommandations 
  3. pour encourager quelqu’un à faire quelque chose.

Slide 6 - Tekstslide

Exemples :
  • “Mange tes légumes !” (ordre)
  • “Soyez prudents !” (recommandation)
  • “Continue comme ça !” (encouragement)

Slide 7 - Tekstslide

Comment le formez-vous?

Slide 8 - Open vraag

Vos sources?

Slide 9 - Woordweb

Comment le formons-nous?
 De gebiedende wijs heeft drie vormen:





Het onderwerp (je, nous, vous) staat niet in de zin. 
Je richt je tot één persoon.
Visite!
Je-vorm met de tegenwoordige tijd
Je richt je tot jezelf en tot andere personen.
Visitons! 
Nous-vorm met de tegenwoordige tijd
Je richt je tot meer personen of tot een 'u'.
Visitez! 
Vous-vorm met de tegenwoordige tijd

Slide 10 - Tekstslide

'Eet!' in het Frans?
(Manger met 'je' en de Gebiedende wijs)

Slide 11 - Open vraag

'Laten we slapen!' in het Fr?
(Dormir met nous en de Gebiedende wijs)

Slide 12 - Open vraag

'Kook!' in het Frans?
(Cuisiner met vous en de Gebiedende wijs)

Slide 13 - Open vraag

Y a-t-il des exceptions ?

Slide 14 - Woordweb

Y a-t-il des exceptions ?
aller:                                                             être:
Va dans ta chambre!                             Sois à l'heure!
Allons-y!                                                      Soyons patients!
Allez tout droit!                                        Soyez prudents!

avoir:
Aie patience! [klinkt als est]
Ayons patience!
Ayez patience!

Slide 15 - Tekstslide

Exceptions
Avoir
Être
Aller
Tegen één persoon: jij
Aie
Sois
Va
Tegen jezelf en andere personen
Ayons
Soyons
Allons
Tegen meer personen of 'u'
Ayez
Soyez
Allez

Slide 16 - Tekstslide

Donne l'impératif:
(écrire) ton nom sur la feuille.

Slide 17 - Open vraag

Donne l'impératif:
(attendre), je vous rejoins dans un instant."

Slide 18 - Open vraag

Donne l'impératif:
(couper) les légumes. (toi)

Slide 19 - Open vraag

Donne l'impératif:
(construire) un mur. (toi)

Slide 20 - Open vraag

(vous- chercher) vos livres!
(ZOEK jullie boeken)
A
Cherchez
B
Cherches
C
Cherche
D
Cherchons

Slide 21 - Quizvraag

Wees blij!
A
Es content
B
Sois content
C
Suis content
D
Soie content

Slide 22 - Quizvraag

Donne l'impératif:
(être) honnêtes les uns envers les autres.(vous)

Slide 23 - Open vraag

Geef jouw broer het order dat hij naar de keuken moet gaan.

Slide 24 - Open vraag

Geef je vrienden het advies om geduldig te zijn.

Slide 25 - Open vraag

Stel je groep voor om creatief te zijn.

Slide 26 - Open vraag

avec un pronom

Slide 27 - Tekstslide

Avec un pronom
Als er bij de impératif in een bevestigende zin een voornaamwoord komt, zet deze erachter. Je verbindt de impératif en het voornaamwoord met een streepje.

Tu achètes le billet
Achètes-le

Slide 28 - Tekstslide

Avec un pronom
Me en te veranderen in moi en toi, omdat de klemtoon er nu op valt.


Invite-moi! --> Nodig me uit
Dépêche-toi! --> Haast je! (wederkerend)



Slide 29 - Tekstslide

Quelle forme n'est pas correcte?
A
Dépêche-toi!
B
Ne nous dépêchons pas!
C
Te dépêche!
D
Dépêchez-vous!

Slide 30 - Quizvraag

Quelle forme n'est pas correcte?
A
Achète-la!
B
N'invite moi pas!
C
Levons-nous!
D
Ne me regarde pas comme ça!

Slide 31 - Quizvraag

(TU - ALLER) ... tout droit!
GA RECHT DOOR!
A
vas
B
va
C
vais
D
alle

Slide 32 - Quizvraag

Huil niet! (2 manières)

Slide 33 - Open vraag

Help mij! (2 manières)

Slide 34 - Open vraag

N'... pas nos parapluies!
A
oublions
B
oublies
C
oubliez
D
oublie

Slide 35 - Quizvraag