Mavo 3 H8.3 - Samenwerken is slimmer

3T5
Programma
  • Herhaling 8.2
  • Uitleg 8.3
  • Opgaven maken

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3T5
Programma
  • Herhaling 8.2
  • Uitleg 8.3
  • Opgaven maken

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent een goede internationale concurrentiepositie voor een land?
A
Als land ben je in staat om slechter en/of duurder te produceren
B
Als land ben je in staat om beter en/of duurder te produceren
C
Als land ben je in staat om slechter en/of goedkoper te produceren
D
Als land ben je in staat om beter en/of goedkoper te produceren

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een protectiemaatregel?
A
Importheffingen
B
Contingentering
C
Invoerverbod
D
Exportsubsidie

Slide 3 - Quizvraag

Internationale arbeidsverdeling ontstaat door
A
Internationale concurrentie
B
Protectionisme
C
Nationale concurrentie
D
Vrijhandel

Slide 4 - Quizvraag

Globalisering is een toename van wat?
A
internationalisering
B
uitwisseling van goederen en diensten tussen landen
C
steeds mondialer worden van de economie
D
alle drie

Slide 5 - Quizvraag

Internationale arbeidsverdeling is:
A
Elk land produceert waar hij goed en goedkoop in is.
B
Elk land produceert hetzelfde product
C
er komen steeds meer gastarbeiders
D
de werkeloosheid neemt toe

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn protectiemaatregelen?
A
Overheid beschermt de eigen economie
B
de overheid beschermt de Economie van een ander land

Slide 7 - Quizvraag

Wat is geen globalisering?
A
Een Nokia-telefoon in Mexico
B
Aardappel in Duitsland
C
Amstelbier in Amsterdam
D
KFC in Turkije

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

En nu?
  • Heb je paragraaf 8.3 al gelezen?
    dan ga je maken opgaven van 8.3, zelfstandig in stilte
  • Snapte je paragraaf 8.2 goed en heb je geen uitleg nodig?
    dan ga je maken opgaven van 8.3, zelfstandig in stilte

  • Dan volgt nu de uitleg van 8.3

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdstuk 8
Paragraaf 3 
SAMENWERKEN IS SLIMMER

Slide 11 - Tekstslide

Wat moet je kennen/ kunnen?
  1. Hoe de Europese Unie de handel tussen de lidstaten bevordert
  2. Wat de in de Europese Unie bedoeld wordt met de interne markt
  3. Wat voor gevolgen een verandering van de wisselkoers heeft
  4. Welke voordelen de euro heeft

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Interne markt /Europese Unie (E.U.) 
1. Vrij verkeer van goederen/diensten
Betekent dat je geen invoerrechten  hoeft te betalen als je een product wil verkopen in een ander EU-land. 
2. Vrij verkeer van kapitaal 
Betekent dat je in elk land van de EU mag bankieren,
geld lenen en sparen.
3. Vrij verkeer van personen
Betekent dat je in elk land van de EU mag wonen,
reizen werken en studeren.

Slide 14 - Tekstslide

Europese Unie (verschillen)
  • Niet elk land heeft de euro (vb. Polen)
  • Het kan zijn dat Nederlandse bedrijven te maken krijgen bij het in- en uitvoeren van goederen en diensten met een wisselkoers.
  • Met de wisselkoers ga je berekenen wat de waarde van de euro is ten opzichte van de vreemde valuta

Slide 15 - Tekstslide

Europese monetaire unie (EMU)
Binnen de EU is een Europese Monetaire Unie (EMU) opgericht. Het doel van de EMU is om één gezamenlijke munt (de euro) in de EU te gebruiken. Je noemt dit ook wel de Eurozone
.

Let op!
Niet alle EU landen horen bij de EMU!
Bijvoorbeeld Zweden hoort wel bij de EU, maar niet bij de EMU.


Slide 16 - Tekstslide

Europese centrale bank (ECB) 
Taken van de ECB zijn:
  • De waarde van de euro bewaken, zodat de euro zijn koopkracht behoudt. Je noemt dat prijsstabiliteit.
  • De hoogte van de rente vaststellen die banken moeten betalen als ze geld bij de ECB lenen. 
  • Het in omloop brengen van nieuwe bankbiljetten.

Slide 17 - Tekstslide

Waarvoor staat de afkorting EMU?
A
Europese Mini Unie
B
Europese Motor Unie
C
Europese Monetaire Unie
D
Europese Middelen Unie

Slide 18 - Quizvraag

Welke instantie zorgt voor stabiele prijzen in de Europese Unie
A
Europese Rekenkamer
B
Europese Commissie
C
Europese Raad
D
Europese Centrale Bank

Slide 19 - Quizvraag

Niet alle Europese landen zijn lid van de Europese Unie.
Welk land is geen lid?
A
Cyprus
B
Litouwen
C
Slovenië
D
Zwitserland

Slide 20 - Quizvraag

Binnen de Europese Unie is sprake van vrijhandel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Een gemeenschappelijk buitentarief betekent
A
Verschillende invoerrechten bij importeren van producten in de Europese Unie
B
Gelijke invoerrechten bij importeren van producten in de Europese Unie uit landen buiten de Europese Unie
C
Allemaal hetzelfde BTW-tarief betalen
D
Iedereen heeft dezelfde regels met betrekking tot het milieu

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag
Paragraaf 8.3: Samenwerken is slimmer
  • Opdrachten: 2, 4, 6, 8, 9, 10, 11, 12
  • Blz.: 228 t/m 231

Huiswerk voor de eerst volgende les
Klaar?
  • Start met de rekenopgaven
  • blz.: 242 en 243
zelfstandig (in stilte)
of
samenwerken op fluistertoon
timer
20:00

Slide 23 - Tekstslide