Toetsvoorbereiding DT3.1 (hoofdstuk 5+6)

Toetsvoorbereiding DT3.1
In deze les vind je dia's terug met begrippen die je moet kennen, berekeningen die je moet kunnen uitvoeren + opgaven uit je lesboek die je kunt oefenen. Probeer van alle begrippen en berekeningen opgaven op te zoeken in je lesboek en oefen deze. De antwoorden staan in Teams bij 'bestanden'. 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Toetsvoorbereiding DT3.1
In deze les vind je dia's terug met begrippen die je moet kennen, berekeningen die je moet kunnen uitvoeren + opgaven uit je lesboek die je kunt oefenen. Probeer van alle begrippen en berekeningen opgaven op te zoeken in je lesboek en oefen deze. De antwoorden staan in Teams bij 'bestanden'. 

Slide 1 - Tekstslide

Begrippen
Leer in ieder geval alle begrippen van hoofdstuk 5+6. Er wordt in ieder geval naar 5-10 begrippen gevraagd in de toets waar je de betekenis van moet weten. 

Slide 2 - Tekstslide

Arbeid
Een belangrijk deel van deze toets gaat over arbeid. Er zijn een aantal dingen die je hierover moet weten. Wel te verstaan: arbeidsovereenkomst- bedrijfstak - CAO. Leer goed de begrippen die horen bij 'Arbeid'. 

Slide 3 - Tekstslide

Minimumloon
Voorbeeld is vraag 10 van hoofdstuk 5. Dit gaat over het minimumloon. Oefen nog eens met het uitrekenen van de getallen die horen bij de getallen a t/m g. Probeer ook eens uit te rekenen wat iemands loon is als deze persoon 23 jaar en ouder is en 20% meer loon krijgt dat het minimumloon.(€1802,16)

Slide 4 - Tekstslide

Vast contract/tijdelijk contract
Vast contract = een contract voor onbepaalde tijd (geen einddatum)

Tijdelijk contract = contract voor een bepaalde tijd (heeft wel een einddatum)

Slide 5 - Tekstslide

Productiesectoren
dit zijn: primaire sector
secundaire sector
tertiaire sector
quartaire sector
Hiervan weet je wat voor soort beroepen bij elk van de sectoren hoort.

Slide 6 - Tekstslide

ondernemingsvormen
Je kent de ondernemingsvormen: eenmanszaak - VOF - BV - NV Hiervan ken je ook eigenschappen zoals welke vorm aandelen heeft, welke dividend uitkeert en wie er aansprakelijk is bij een faillissement. 

Slide 7 - Tekstslide

Het geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid noem je
A
de markt
B
beroepenmarkt
C
uitzendbureau
D
arbeidsmarkt

Slide 8 - Quizvraag

Arbeidsproductviteit
Je weet wat arbeidsproductiviteit is. Je weet ook hoe een bedrijf ervoor kan zorgen dat de arbeidsproductiviteit wordt verhoogd. 
Zie bladzijde 175 in je boek...

Slide 9 - Tekstslide

Vormen van werkloosheid
structurele werkloosheid
frictiewerkloosheid
seizoenwerkloosheid
regionale werkloosheid

Deze 4 ken je + de eigenschappen (dus hoe ontstaat de werkloosheid).  
Zie bladzijde 146-147 uit je boek.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Productiefactoren
Je kent de 4 productiefactoren
Natuur - Arbeid - Kapitaal - Ondernemerschap

Je kent de begrippen en de eigenschappen. Zie bladzijde 162 van je boek.

Slide 12 - Tekstslide

Marktaandeel
Je kunt een marktaandeel van een bedrijf berekenen. Zie als voorbeeld opgave 21 op bladzijde 169 van je boek.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een abstracte markt?

Slide 14 - Open vraag

Wat is een concrete markt?

Slide 15 - Open vraag

Organigram
Schematisch overzicht van hoe een organisatie opgebouwd is. Zie bladzijde 138 van je boek voor uitleg. 

Slide 16 - Tekstslide

Afschrijving berekenen
Je kunt de afschrijving van een kapitaalgoed berekenen. Zie bladzijde 164 van je boek. Je kunt oefenen opgave 6 en 8. 

Slide 17 - Tekstslide

Een vrachtwagen wordt gekocht voor €80.000. Na 6 jaar kan de vrachtwagen worden verkocht voor €20.000. Wat is de afschrijving per jaar?
A
€20.000
B
€30.000
C
€10.000
D
€40.000

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Formele/informele productie
Je moet het volgende kunnen uitleggen: 

Wat is formele productie
Wat is informele productie

Slide 20 - Tekstslide

Hoofdstuk 6.3
Oefen de rekenopgaven van deze paragrafen goed!

Je moet weten wat de afzet is. De omzet kunnen berekenen. De brutowinst en nettowinst berekenen. 

Slide 21 - Tekstslide

WW uitkering
De regels voor het aanvragen van een WW uitkering. Zie bladzijde 145 in je boek.

Slide 22 - Tekstslide

Voorbereiding DT3.1
Hopelijk kun je dit alles leren. Als je vragen hebt dan hoor ik het graag!
Zorg er in ieder geval dat je alles uit deze les kent/kunt. Dan kun je echt een voldoende halen.
Succes!

Slide 23 - Tekstslide