se 2 les 1 4 kader hoofdstuk 4

Elektrische stroomkring
  • Elektriciteit stroomt uitsluitend in 
        een gesloten kring, de stroomkring.
  • Een stroomkring bestaat minimaal uit:
       - Een spanningsbron (batterij, accu, stopcontact, 
       - Een elektrisch apparaat en
       - Aansluitdraden (koper)
  • Uitschakelen: Als je de stroomkring ergens onderbreekt.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Elektrische stroomkring
  • Elektriciteit stroomt uitsluitend in 
        een gesloten kring, de stroomkring.
  • Een stroomkring bestaat minimaal uit:
       - Een spanningsbron (batterij, accu, stopcontact, 
       - Een elektrisch apparaat en
       - Aansluitdraden (koper)
  • Uitschakelen: Als je de stroomkring ergens onderbreekt.

Slide 1 - Tekstslide

Spanning 
  • Spanning vertelt je hoeveel elektrische energie elk deeltje met zich meeneemt. 


  • Om spanning (U) te krijgen, heb je een spanningsbron nodig.

  • De eenheid van spanning meet je in Volt (V). 




Stroomsterkte
  • Stroomsterkte (I) geeft aan hoeveel deeltjes er in één seconde op een bepaalde plek in de stroomkring voorbij komen.

  • De eenheid van stroomsterkte is Ampère (A).


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Geleiders en isolatoren
Materialen die stroom makelijk doorlaten zijn geleiders

Materialen die geen stroom doorlaten zijn isolatoren
Geleiders: metalen (koper, ijzer), koolstof

Isolatoren: plastic, hout, glas, kunststof

Slide 4 - Tekstslide

Geleider & Isolator

Slide 5 - Tekstslide

Spanningsbronnen
- Elektriciteit wordt geleverd door een spanningsbron

Slide 6 - Tekstslide

Spanningsbronnen
Om elektriciteit te krijgen heb je een spanningsbron nodig.
Een spanningsbron geeft energie.

Slide 7 - Tekstslide

Weerstand
Hoe meer weerstand, hoe moeilijker de stroom er doorheen gaat.

Een geleider heeft weinig weerstand.

Een isolator heeft veel weerstand.

Weerstand bereken je met wet van Ohm.
R=IU

Slide 8 - Tekstslide

Wet van Ohm

Slide 9 - Tekstslide

Wet van Ohm

Slide 10 - Tekstslide

Wet van Ohm

Slide 11 - Tekstslide

Capaciteit
  • Capaciteit  geeft aan hoeveel elektrische lading je kunt opslaan in batterij en accu 

  • Eenheid van Capaciteit is mAh ( milliampère uur)  



  • 1000 mAh = 1 ah (ampère uur) 

Slide 12 - Tekstslide

E berekenen
E = P x t 

E = Energiegebruik in kWh

P = Energie (power) in Watt

t = tijd in uren

Slide 13 - Tekstslide

E=P x t
          P =U x I
 E = U x I x t

Slide 14 - Tekstslide

De capaciteit van een oplaadbare batterij

Capaciteit (C) in Ah of mAh
Stroomsterkte (I) in A of mA
Tijd (t) in uren
Een batterij heeft een capaciteit van 200 Ah. 
Je meet een stroom van 0,20 A.
Bereken: hoeveel uur gaat de batterij mee?

Slide 15 - Tekstslide

Vermogen

Vermogen = spanning · stroomsterkte

P = U · I
Eenheid van vermogen is W (Watt)

Slide 16 - Tekstslide

Vermogen
Het vermogen (P) hangt af van: De spanning (U).
Hoe meer Volt (V), des te groter is het vermogen.

Het vermogen (P) hangt óók af van: De stroomsterkte (I).
Hoe meer Ampère, des te groter het vermogen.
                          De formule voor het vermogen is dus:
                                               P = U x I

Slide 17 - Tekstslide