signaalwoorden, verbanden in alinea's en regels.



1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

oorzaak-gevolg
daardoor, doordat, zodat, waardoor, door, zodoende

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Oorzaak en gevolg herken je aan welke signaalwoorden?

Slide 6 - Open vraag

Er was op die weg niet gestrooid,.. ...
glibberden de fietsers van de weg af.

Slide 7 - Open vraag

'doordat' is een
A
redengevend verband
B
vergelijkend verband
C
uitleggend verband
D
oorzakelijk verband

Slide 8 - Quizvraag

TEN SLOTTE

is een signaalwoord voor
A
Voorbeeld
B
Opsomming
C
Volgorde van tijd

Slide 9 - Quizvraag

Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Slide 10 - Sleepvraag

Tekstverband = uitleg
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
 
   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

Slide 11 - Sleepvraag

Tegenstelling

Reden, verklaring
Maar

Toch
Daarentegen
Daarom

Want
Omdat

Slide 12 - Sleepvraag

Sleep de signaalwoorden naar het juiste tekstverband
timer
1:00
Tegenstelling
Reden
Opsomming
want
ten slotte
en
verder
toch
omdat
echter
daarentegen

Slide 13 - Sleepvraag

maak een goed lopende zin, waarin minstens twee signaalwoorden van de opsomming staan

Slide 14 - Open vraag

maak een zin, waarin een signaalwoord van de tegenstelling staat

Slide 15 - Open vraag

maak een zin met een conclusie, gebruik een signaalwoord

Slide 16 - Open vraag

maak een zin met oorzaak en gevolg en gebruik daar de juiste signaalwoorden voor

Slide 17 - Open vraag

Sleep de signaalwoorden naar het juiste tekstverband
timer
1:00
Tegenstelling
Reden
Opsomming
want
ten slotte
en
verder
toch
omdat
echter
daarentegen

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Link