Woordenboek: les 5

Wat zie je?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat zie je?

Slide 1 - Tekstslide

Woordenboek: les 5

Slide 2 - Tekstslide

Woordenboek: les 5
Waarom is het handig om snel betekenissen van woorden op te kunnen zoeken in het woordenboek?

Denk er 20 seconden in stilte over na.
Vertel het aan de klasgenoot naast je.

Slide 3 - Tekstslide

Woorden met meer betekenissen
Wat ga je doen?
1) Naar de uitleg luisteren.
2) Opdrachten in LessonUp maken.
3) Opdrachten op papier maken.
4) Wedstrijdje
5) Afsluiting in LessonUp

Slide 4 - Tekstslide

Doel
Je kunt de goede betekenis van een woord met meer betekenissen vinden in het woordenboek.



Slide 5 - Tekstslide

Uitleg
Sommige woorden hebben meer betekenissen.
De betekenissen zijn verschillend, maar het woord is hetzelfde.
In het woordenboek staan de verschillende betekenissen onder het woord.
Voor de betekenissen staat een nummer.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld uit het woordenboek
In het woordenboek staan vier betekenissen van de kop.

 de kop
 betekenis 1
de kop
betekenis 4
1 Het hoofd van een dier. 
De hond houdt zijn kop schuin.
4 Een kom met een oor om uit te drinken.
De man drinkt een kop koffie.

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg
Hoe vind je de goede betekenis van het woord in de zin?
1) Lees de zin. 
2) Lees alle betekenissen in het woordenboek.
3) Lees alle voorbeeldzinnen in het woordenboek.
4) Lees de zin opnieuw.
5) Kies de betekenis die past bij het woord in de zin.
6) Check of je de betekenis van de zin begrijpt.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
Kies de goede betekenis van een woord met meer betekenissen.
1) Lees de twee zinnen beneden.
2) Lees de twee betekenissen bovenaan.
3) Lees de twee voorbeeldzinnen bovenaan.
4) Sleep de  zinnen naar de goede plaats 
    (linksboven of rechtsboven).

Slide 9 - Tekstslide

herstellen  beter worden
Na de operatie in het ziekenhuis is hij snel hersteld.
herstellen  repareren
Hij heeft de schade aan het huis hersteld.
Ze moeten de brug herstellen, want hij is stuk.
Na de val is de oude vrouw langzaam hersteld.

Slide 10 - Sleepvraag

overgaan  naar een hogere klas gaan
Hij gaat van groep 7 naar groep 8.
overgaan  voorbij gaan - verdwijnen
De pijn zal overgaan.
De leerling weet niet of hij zal overgaan, want zijn cijfers zijn niet goed.
Zij heeft geen medicijnen nodig, want de ziekte zal vanzelf overgaan.

Slide 11 - Sleepvraag

Opdracht
Kies de goede betekenis van het woord.
1) Lees het woord en zoek het op in het woordenboek.
2) Lees de zin op de dia.
3) Lees de betekenissen en voorbeeldzinnen in het
     woordenboek. 4) Kies de goede betekenis.
5) Kijk naar het nummer dat voor de goede betekenis staat.
6) Klik op het goede nummer.

Slide 12 - Tekstslide

opdracht
Zoek op:
overgaan

Slide 13 - Tekstslide

Kijk in het woordenboek. Welke betekenis is goed?
De telefoon is drie keer overgegaan.

A
betekenis 1
B
betekenis 2
C
betekenis 3

Slide 14 - Quizvraag

opdracht
Zoek op:
de bak

Slide 15 - Tekstslide

Kijk in het woordenboek. Welke betekenis is goed?
De crimineel moet een half jaar in de bak zitten.

A
betekenis 1
B
betekenis 2
C
betekenis 3

Slide 16 - Quizvraag

Vragen?
Doel: je kunt de goede betekenis kiezen van een woord met meer betekenissen.

Heb je nog vragen?

Slide 17 - Tekstslide

Doel: je kunt de goede betekenis kiezen van een woord met meer betekenissen.
Wat?           Maak de opgaven op het werkblad individueel.
Hoe (1)        Werk individueel in stilte.
Tijd?            ____ minuten.
Hulp?          De docent loopt rondes (met de klok mee).
Hoe (2)?      Als de docent het zegt, vergelijk je
                     je antwoorden met de klasgenoot naast je.
Klaar?         Ga in Numo werken.

Slide 18 - Tekstslide

Doel: je kunt de goede betekenis kiezen van een woord met meer betekenissen.
Opdracht
Zoek allemaal zo snel mogelijk de goede betekenis
van het woord op.
Steek je hand op.
Lees de betekenis voor.
Als het goed is, verdien je een punt.

Slide 19 - Tekstslide

Wedstrijdje
De regering gaat het probleem aanpakken.
Betekenis: aanpakken

Slide 20 - Tekstslide

Wedstrijdje
De regering gaat het probleem aanpakken.
Betekenis: aanpakken
Beginnen op te lossen

Slide 21 - Tekstslide

Wedstrijdje
In de kamer staat een zwarte vleugel.
Betekenis: de vleugel

Slide 22 - Tekstslide

Wedstrijdje
In de kamer staat een zwarte vleugel.
Betekenis: de vleugel
Een soort piano

Slide 23 - Tekstslide

Doel: je kunt de goede betekenis kiezen van een woord met meer betekenissen.
Welke stappen kun je zetten om de goede betekenis
van een woord met meer betekenissen
in een woordenboek te vinden?

Denk er 20 seconden in stilte over na.
Vertel het aan de klasgenoot naast je.

Slide 24 - Tekstslide

Ik kan de goede betekenis vinden van een woord met meer betekenissen.
A
Ik moet nog vaak oefenen.
B
Ik kan het goed.

Slide 25 - Quizvraag

Ik kan snel de goede betekenis vinden van een woord met meer betekenissen.
A
Ik moet nog vaak oefenenen om de betekenis snel te vinden.
B
Ik kan snel de betekenis vinden.
C
Ik kan heel snel de betekenis vinden.

Slide 26 - Quizvraag