Woordenboek: les 6

Wat zie je?
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Wat zie je?

Slide 1 - Tekstslide

Woordenboek: les 6

Slide 2 - Tekstslide

Woorden met meer betekenissen
Wat ga je doen?
1) Het alfabet herhalen.
2) Naar de uitleg luisteren.
3) Opdrachten in LessonUp maken.
4) Afsluiting.

Slide 3 - Tekstslide

Doel: je kunt het alfabet foutloos in 20 seconden opzeggen.
Welke video wil je nog een keer zien?
Zeg na of zing mee of rap mee.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Doel
Je kunt de goede betekenis van een woord met meer betekenissen vinden in het woordenboek.



Slide 9 - Tekstslide

Uitleg
Sommige woorden hebben meer betekenissen.
De betekenissen zijn verschillend, maar het woord is hetzelfde.
In het woordenboek staan de verschillende betekenissen onder het woord.
Voor de betekenissen staat een nummer.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld uit het woordenboek
In het woordenboek staan twee betekenissen van de pony.

 de pony
 betekenis 1
de pony
betekenis 2
1 Een bepaald soort klein paard. Het kind rijdt op de pony.
2 Kort haar dat over je voorhoofd valt. De kapper knipt de pony van het meisje.

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg
Hoe vind je de goede betekenis van het woord in de zin?
1) Lees de zin waarin het woord staat.
2) Lees de betekenissen van het woord in het woordenboek.
3) Lees alle voorbeeldzinnen in het woordenboek.
4) Lees de zin opnieuw.
5) Kies de betekenis die past bij het woord in de zin.
6) Check of je de betekenis van de zin begrijpt.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
Zoek op:
weer
het weer

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
Kies de goede betekenis van een woord met meer betekenissen.
1) Lees de twee zinnen beneden.
2) Lees de twee betekenissen bovenaan.
3) Lees de twee voorbeeldzinnen bovenaan.
4) Sleep de  zinnen naar de goede plaats 
    (linksboven of rechtsboven).

Slide 14 - Tekstslide

Voorkomen  Zorgen dat iets niet gebeurt.
Ze konden een ongeluk nog net voorkomen.
Voorkomen  Gebeuren, er zijn.
Er kunnen aardbevingen voorkomen in Japan.
Corona komt nog steeds voor in de wereld.
De oude man voorkomt tot nu toe corona door 1,5 meter afstand te houden.

Slide 15 - Sleepvraag

Opdracht
Kies de goede betekenis van het woord.
1) Lees het woord en zoek het op in het woordenboek.
2) Lees de zin op de dia.
3) Lees de betekenissen en voorbeeldzinnen in het
     woordenboek. 4) Kies de goede betekenis.
5) Kijk naar het nummer dat voor de goede betekenis staat.
6) Klik op het goede nummer.

Slide 16 - Tekstslide

opdracht
Zoek op:
het schrift

Slide 17 - Tekstslide

Kijk in het woordenboek. Welke betekenis is goed?
Hij kan het Arabische schrift niet lezen.

A
betekenis 1
B
betekenis 2

Slide 18 - Quizvraag

opdracht
Zoek op:
de vorst

Slide 19 - Tekstslide

Kijk in het woordenboek. Welke betekenis is goed?
Er is vandaag vorst. De temperatuur is -6 graden. Er ligt ijs op het water.

A
betekenis 1
B
betekenis 2

Slide 20 - Quizvraag

opdracht
Zoek op:
de lijst

Slide 21 - Tekstslide

Kijk in het woordenboek. Welke betekenis is goed?
De naam van meneer Zeeman staat onderaan op de lijst.

A
betekenis 1
B
betekenis 2

Slide 22 - Quizvraag

opdracht
Zoek op:
volhouden

Slide 23 - Tekstslide

Kijk in het woordenboek. Welke betekenis is goed?
Hij houdt het hardlopen lang vol.

A
betekenis 1
B
betekenis 2

Slide 24 - Quizvraag

opdracht
Zoek op:
de omgeving

Slide 25 - Tekstslide

Kijk in het woordenboek. Welke betekenis is goed?
De familie van de jongen woont in de omgeving van zijn woonplaats.

A
betekenis 1
B
betekenis 2

Slide 26 - Quizvraag

Vragen?
Doel: je kunt de goede betekenis kiezen van een woord met meer betekenissen.

Heb je nog vragen?

Slide 27 - Tekstslide

Doel: je kunt de goede betekenis kiezen van een woord met meer betekenissen.
Opdracht
Zoek allemaal zo snel mogelijk de goede betekenis
van het woord op.
Steek je hand op.
Lees de betekenis voor.
Als het goed is, verdien je een punt.

Slide 28 - Tekstslide

Wedstrijdje
De regering gaat het probleem aanpakken.
Betekenis: aanpakken

Slide 29 - Tekstslide

Wedstrijdje
De regering gaat het probleem aanpakken.
Betekenis: aanpakken
Beginnen op te lossen

Slide 30 - Tekstslide

Wedstrijdje
In de kamer staat een zwarte vleugel.
Betekenis: de vleugel

Slide 31 - Tekstslide

Wedstrijdje
In de kamer staat een zwarte vleugel.
Betekenis: de vleugel
Een soort piano

Slide 32 - Tekstslide

Doel: je kunt de goede betekenis kiezen van een woord met meer betekenissen.
Welke stappen kun je zetten om de goede betekenis
van een woord met meer betekenissen
in een woordenboek te vinden?

Denk er 20 seconden in stilte over na.
Vertel het aan de klasgenoot naast je.

Slide 33 - Tekstslide

Ik kan de goede betekenis vinden van een woord met meer betekenissen.
A
Ik moet nog vaak oefenen.
B
Ik kan het goed.

Slide 34 - Quizvraag

Ik kan snel de goede betekenis vinden van een woord met meer betekenissen.
A
Ik moet nog vaak oefenenen om de betekenis snel te vinden.
B
Ik kan snel de betekenis vinden.
C
Ik kan heel snel de betekenis vinden.

Slide 35 - Quizvraag