Klas 1 Werkplek Oranje Les 4

                                                Les 4




Sport en bewegen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

                                                Les 4




Sport en bewegen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al over waarom sporten belangrijk is?

Slide 2 - Open vraag

Wat weet je al over cardio- en krachttraining?

Slide 3 - Open vraag

Doelen
- Ik kan vertellen waarom sporten belangrijk is. 
- Ik leer het verschil tussen cardio- en krachttraining.
- Ik leer verschillende cardio- en krachttraining oefeningen. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Praktijkopdracht 
- Zoek op internet zo veel mogelijk redenen waarom sporten gezond is. 
- Schrijf de verschillende redenen op in een word bestand. 
- Maak een foto van het bestand en voeg deze toe aan de volgende slide. 

Slide 6 - Tekstslide

Voeg hier de foto toe van de vorige praktijkopdracht.

Slide 7 - Open vraag

Wat is conditie? 
Als we over conditie praten, dan hebben we het meestal over de staat waarin ons lichaam verkeert, en dan vooral over wat we lichamelijk kunnen presteren. Als iemand zegt dat hij/zij 'in goede conditie is', dan wordt bedoelt dat hij/zij fit is en bijvoorbeeld de trap op kan lopen zonder buiten adem te raken.

Slide 8 - Tekstslide

Is je conditie slecht, dan raak je snel buiten adem en gaat je hart als een gek tekeer om je lichaam toch van zuurstof te voorzien. Dit deel van de conditie reageert goed en snel op cardiotraining. Dat is training waarbij je hartslag flink wordt opgejaagd.

Slide 9 - Tekstslide

Als iemand zegt dat hij of zij fit is. Wat betekent dat?
A
Hij of zij is vrolijk
B
Hij of zij heeft een goede conditie
C
Hij of zij houdt van gezond eten
D
Hij of zij ligt op de bank.

Slide 10 - Quizvraag

Waarvoor is cardiotraining?
A
voor je spieren
B
energie verbranden
C
goed voor je hartconditie
D
dat je leniger wordt

Slide 11 - Quizvraag

Wat wordt er flink opgejaagd bij cardiotraining?
A
hartslag
B
veel van praten
C
longen
D
armen en benen

Slide 12 - Quizvraag

Welke sporten horen bij cardiotraining?

 Fietsen, wielrennen, langlaufen, skeeleren, triatlon, hardlopen, zwemmen, dansen, schaatsen, roeien, touwtjespringen

Dit zijn sporten waarin je altijd maar door gaat en niet tussendoor stopt. De afstanden zijn verschillend en dit moet je opbouwen. Dit noem je ook wel duursporten. 

Slide 13 - Tekstslide

Welke van de genoemde sporten lijkt jou leuk om te doen?

Slide 14 - Open vraag

Je kan ook cardiotraining doen in een fitnesszaal met verschillende apparaten en oefeningen. 

Slide 15 - Tekstslide

Praktijkopdracht
1. Ga op internet op zoek naar verschillende cardio oefeningen.
2. Schrijf 5 oefeningen op welke je hebt uitgezocht. 
3. Voer de oefeningen uit, minimaal 10 keer herhalen per oefening. 
4. Toon aan middels een filmpje, dat je de oefeningen gedaan hebt. Je zoekt hiervoor een rustig plekje buiten de klas in overleg met de docent. 
5. Laat het filmpje zien aan de docent om de opdracht af te ronden.   

Slide 16 - Tekstslide

Wat is krachttraining? 
Het doel van krachttraining is het sterker maken van je spieren door je spieren te belasten. Dit kan je doen met verschillende oefeningen. In het geval van krachttraining kan je dit doen met behulp van je lichaamsgewicht, dumbbells, halters en fitnesstoestellen. 

Slide 17 - Tekstslide

Benoem in eigen woorden wat krachttraining is.

Slide 18 - Open vraag

Welke sporten horen bij krachttraining?



Gewichtheffen, driekamp, bodybuilding, powerlifting

Dit zijn sporten waarbij je bezig bent met je spieren. 

Slide 19 - Tekstslide

Praktijkopdracht
1. Ga op internet op zoek naar verschillende krachtoefeningen die je overal kunt doen.
2. Schrijf 5 oefeningen op welke je hebt uitgezocht.
3. Voer de oefeningen uit, minimaal 10 keer herhalen per oefening.
4. Toon aan middels een filmpje, dat je de oefeningen gedaan hebt. Je zoekt hiervoor een rustig plekje buiten de klas in overleg met de docent.
5. Laat het filmpje zien aan de docent om de opdracht af te ronden.   

Slide 20 - Tekstslide

Wat lijkt jou leuker cardiotraining of krachttraining? En waarom?

Slide 21 - Open vraag

Extra Praktijkopdracht
1. Er zijn verschillende sporten op muziek. Noem een aantal sporten op die met dansen te maken hebben. Je mag natuurlijk zoeken op internet. Deze zet je in een word bestand.
 
2. Je kiest daarna 1 soort dans uit en gaat dit oefenen. 
3. Je maakt hier een filmpje van die ongeveer 1 minuut duurt. 

Slide 22 - Tekstslide