11.3 Je lijkt op ....

7.5 Eten en ademen bij dieren
Ga rustig zitten en pak je lesboek en schrift alvast voor je.
Welkom!
§11.3 Je lijkt op ....
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

7.5 Eten en ademen bij dieren
Ga rustig zitten en pak je lesboek en schrift alvast voor je.
Welkom!
§11.3 Je lijkt op ....

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Leerdoelen
  • Herhalen begrippen §11.1
  • Uitleg §11.3 (deel 1)
  • Aan de slag!
  • Uitleg §11.3 (deel 2)
  • Aan de slag!
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een homozygoot en een heterozygoot genotype is.
  • Je kunt uitleggen wat een dominant en een recessief gen is.
  • Je kunt genotypen noteren in letters.
  • Je kunt uitleggen wat een intermediair fenotype is.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Hoe kom je aan een eigenschap die je ouders niet hebben?
Genotype = erfelijke informatie (genen)

Twee dezelfde genen op de chromosomen - homozygoot
Twee verschillende genen op de chromosomen - heterozygoot

Een overheersend gen noem je dominant
- dit geef je aan met een hoofdletter
- dit gen komt altijd tot uiting

Een onderdrukt gen noem je recessief
- dit geef je aan met een kleine letter
- dit gen komt alleen tot uiting als er GEEN dominant gen is.

Homo betekent 'gelijk'
Hetero betekent 'niet gelijk'

Slide 5 - Tekstslide

Hoe noteer je genotypen?
Homozygoot dominant

Homozygoot recessief

Heterozygoot



Let op: kies altijd een letter waarbij de hoofdletter NIET lijkt op de kleine letter.
Niet kiezen voor bijv: C c of K k Wel kiezen voor bijv: A a of B b


Homo betekent 'gelijk'
Hetero betekent 'niet gelijk'

Slide 6 - Tekstslide

Hoe noteer je genotypen?
Homozygoot dominant        AA

Homozygoot recessief          aa

Heterozygoot                         Aa




Homo betekent 'gelijk'
Hetero betekent 'niet gelijk'

Slide 7 - Tekstslide

vader blond        moeder bruin
Aa                          aa
A of a                    a of a







blond en bruin
Aa en aa

Kruisingsschema invullen
  1. Fenotype ouders
  2. Genotype ouders
  3. Geslachtscellen ouders



  4. Bevruchting


     
  5. Genotype nakomelingen
  6. Fenotype nakomelingen



Slide 8 - Tekstslide

Wat?
Klaar?
Hoe?
Hulp?
Tijd?
individueel (alleen)

lezen: bladzijde 104 en 107
maken: opdracht 1 t/m 10 van 11.3

eerst zachtjes overleggen met degene die naast je zit
daarna mij om hulp vragen
15 minuten
Laat de gemaakte opdrachten door mij controleren.

timer
15:00
Aan de slag!

Slide 9 - Tekstslide

Kunnen eigenschappen ook mengen?
Als beide genen even veel invloed op het uiterlijk hebben, ontstaat er een tussenvorm. Dit noem je een intermediair fenotype.

Bij een intermediair fenotype is er GEEN dominant gen en GEEN recessief gen.
Je kunt de genen dus niet aangeven met een hoofdletter en kleine letter.

Bij intermediair gebruik je:
Grote letter voor de eigenschap
kleine letter voor het fenotype van de eigenschap

Slide 10 - Tekstslide

Kunnen eigenschappen ook mengen?
Bijvoorbeeld
Een roos met 2x het gen 'rood', heeft rode kroonbladeren
Een roos met 2x het gen 'geel' heeft gele kroonbladeren
Een roos met 1x het gen 'rood' en 1x het gen 'geel', heeft oranje kroonbladeren.

Genotype                              fenotype

Slide 11 - Tekstslide

Wat?
Klaar?
Hoe?
Hulp?
Tijd?
individueel (alleen)

lezen: bladzijde 109
maken: opdracht 1 t/m 15 van 11.3

eerst zachtjes overleggen met degene die naast je zit
daarna mij om hulp vragen
15 minuten
Laat de gemaakte opdrachten door mij controleren.

timer
15:00
Aan de slag!

Slide 12 - Tekstslide

Afsluiten
  • Pak je Plenda
      - dinsdag 4 maart
      - 6e lesuur BIO
      - m: 1 t/m 15 van 11.3

  • Volgende les
      - Uitleg 11.4

  • Vragen?

  • Opruimen

Slide 13 - Tekstslide